- 20 -
Hein". Wanneer de gemeente echter ergens een strop aan heeft, ook
nu nog, dan is dat volgens spreker wel aan de woningen van Piet
Hein". De wethouder heeft gezegd, dat er nu meer van die woningen
verhuurd worden, en al is dat een gelukkig verschijnsel, dan neemt;
dat naar sore kers meening toch niets weg van het feit, dat het ver
lies, dat de gemeente aan die woningen heeft, steeds zal blijven
bestaan. Er is hier verder gesproken van een waardestijging der
huizen, maar ook daarmede is soreker het niet eens. Om het tegendeel
aan te toonen zou hij willen wijzen op de eigenaren van de woningen
in de Parkstraat e.o., die allemaal in den duren tijd gebouwd zijn,
en waarop bij verkooo groote verliezen worden geleden. Evenmin pis
bij die woningen, zal het volgens soreker mogelijk zijn winst te
maken oo de woningen aan de N.Z.Zoom, omdat die ook veel te duur
gebouwd zijn. Soreker wijst verder op de gronden aan den Hazenkooweg
en de Moerstraatschebaan, waarvoor straks liefhebbers zullen komen
wanneer die wegen in orde gemaakt zijn, en waar naar sprekers^over
tuiging geriefelijker en moderner woningen gebouwd zullen worden dan
de onderwerpelijke van de gemeente. De huurders zullen dan een
beetje verder weg gaan zitten, maar de gemeente blijft weer zitten
met haar onverhuurde woningen. Wat den goeden stand betreft van de
woningen aan de N.Z.Zoom, waarop hier ook gewezen werd, merkt soreker
op, dat zulks gewoon een kwestie van smaak is. De een woont graag in
de stad, de ander woont liever buiten. Spreker blijft overigens bij
zijn meening, dat het in het belang der gemeente is om die huizen
voor den geboden prijs te verkoopen en da.ardoor te voorkomen, dat
de strop, welke de gemeente tot nu toe aan die huizen gehad heeft,
nog grooter wordt.
De heer BROEKMANS is van meening dat, als hier een kans gegeven
moet worden, zulks gedaan moet worden aan de hand van een exploitatie
welke op goede basis moet zijn gesteld. Die kans zal dan moeten be
rusten op een berekening, welke is opgezet naar de werkelijke cij
fers, en dat is naar sprekers meening met de door het college voor
gelegde berekening niet het geval. Wanneer bij die berekening nog
worden opgenomen de posten van straatbelasting, e.d., welke nu ver
geten zijn, dan gelooft spreker, dat men tot een heel ander resul
taat zal komen. Bovendien is door het college bij zijn berekening
om tot een winst van f.190,per jaar te komen, ook geen rekening
gehouden met eventueelen huuruitval, hetgeen z.i, niet juist is,
omdat toch niet verwacht mag worden dat steeds alle woningen ver
huurd zullen zijn. Spreker heeft ook slechts het belang van de
gemeente op het oog, en dan blijft hij van meening, dat de exploi
tatie van deze woningen door de gemeente steeds verlies zal blijven
opleveren en het daarom het beste is, ze voor den geboden prijs v^n
f.24-000,van de hand te doen.
De heer WALDER wijst er op, dat in 1919 het gemeentebestuur oen
aanschrijving van den minister kreeg om tot het bouwen van bepaalde
woningen, waaraan toen gebrek was, over te gaan. Begrijpelijk werd
zulks door de gemeente niet graag gedaan omdat er op winst vrijwel
niet gerekend behoefde te worden, maar om het behoud van ons garni
zoen niet in gevaar te brengen, is de gemeente daar toen op ingegaan.
Er is toen een prijsvraag uitgeschreven en de woningen zijn daarna
gebouwd, spreker weet wel, dat de resultaten van die gemeentelijke
exploitatie niet schitterend geweest zijn, maar men wist tevoren,
dat zulks ook niet te verwachten was. Wanneer de gemeente nu die
woningen aan de N.Z.Zoom zou verkoopen en er komt straks weer gebrek
aan een bepaald soort woningen, dan zou de gemeente weer wel eens
verplicht kunnen worden tot het bouwen van dergelijke woningen te
doen overgaan. Men kan hier nu wel met allerlei cijfers goochelen,
maa.r spreker ziet uiteindelijk nog geen nadeel voor de gemeente in
het behoud van deze woningen, ook al levert de exploitatie eenig
verlies op. Spreker gelooft ook wel, dat de woningen verhuurd zullen
worden, wanneer ze zijn opgeknapt. Deskundigen, welke spreker hier
omtrent hoorde, waren ook van die meening. Wanneer die woningen in
het bezit van particulieren zouden zijn, dan weet spreker zeker, dat
deze ook niet tot verkoop tegen den geboden prijs zouden overgaan.
Een pessimist, wien spreker vroeg of hij de huizen verkoopen zou
onder deze omstandigheden, wanneer ze zijn eigendom waren, antwoord
de hem, dat hij dat zeker niet doen zou. Spreker neemt gaarne aan,
dat de gemeentelijke exploitatie wat duurder is dan een particuliere,
maar de opzet, zooals die door het college is voorgelegd, vindt
spreker wel aannemelijk. Hij acht het dan ook in het belang van do
gemeente om niet tot verkoop van deze woningen over te gaan.