- 19 -
Wethouder DE MOOR begint met er op te wijzen dat, wanneer men
moest afgaan op de uitingen der voorstanders van verkoop, men zou
zeggen, ze zijn verkocht. Spreker is het daar echter nog niet mee
eens. Hij vindt het eigenaardig, dat enkele leden hun standpunt ge
wijzigd blijken te hebben, nadat ze zich in de commissie tegen den
verkoop hebben uitgesproken. Spreker vindt het ook eigenaardig, dat
de voorstanders van den verkoop er even zoovele verschillende bere
keningen op na houden. Hij geeft toe, dat de berekening op verschil
lende manieren gemaakt kan worden, maar dat is voor spreker dan ook
een reden te meer om zich te houden aan de berekening zooals die in
het voorstel van het college is opgenomen. Het gaat bij deze wonin
gen als met die van het complex "Piet Hein", waaromtrent vroeger ook
herhaaldelijk de opmerking werd gemaakt er niets aan te doen en ze
zoo vlug mogelijk te verkoopen. Spreker is daar echter niet voor te
vinden, zoolang niet alles is geprobeerd wat mogelijk is om de ex
ploitatie loonend te maken. Ten aanzien van do huizen aan den Ant-
werpschenstraatweg is de raad dan ook op sprekers voorstel ingegaan
om die te verbeteren en het gevolg daarvan is geweest, dat die
woningen verder regelmatig verhuurd zijn geworden, behoudens dan
misschien een enkele, terwijl vroeger het grootste gedeelte onver-
huurd bleef. Dit bracht tevens mede, dat op die woningen weer een
huurwinst kon worden gemaakt en in enkele jafen het tekort kan wor
den xveggewerkt en er verdienste op gemaakt kan worden. Het is dus
wel gebleken, dat de voor het herstel dier woningen gedane uitgaven
volkomen verantwoord zijn. Naar sprekers meening behoort de raad ook
ten aanzien van de woningen aan de N.Z.Zoom het belang der gemeente
te doen voorgaan bij dat van een particulieromdat spreker er van
overtuigd is dat, wanneer deze woningen eenigszins zijn gemoderni
seerd, ook hier in de toekomst winst op behaald zal kunnen worden.
Als men ziet, dat in andere plaatsen de gemeentelijke exploitatie
wel winst oplevert, ziet spreker niet in, waarom dat ook hier niet
te bereiken zou zijn. Wanneer een particulier deze woningen f.2*1000,-
waard vindt en kans ziet daar winst op te maken, dan moet z.i. de
gemeente zulks ook kunnen. De f.15000,welke bij de berekening
van het college werden afgeschreven, zullen toch altijd als verlies
beschouwd moeten worden, of de gemeente de woningen nu al verkoopt
of in eigen beheer houdt. In het laatste geval heeft men alleen nog
de kans iets van het oude verlies terug te krijgen. Dat de opbrengst
van woningen bij publieke verkoopingen beneden de waarde blijft,
doe+- naar sprekers meening niets af aan het feit, dat er den laat
st en tijd een waardestijging van huizen is. Spreker is er dan ook
van overtuigd, dat met het verhuren van die woningen tegen f.35,
per maand, nog wel winst voor de gemeente te behalen is. Het belang
der gemeente moet bij deze kwestie op den voorgrond staan. Het is
heel gemakkelijk om te zeggen, verkoop die woningen, dan is da
gemeente daarmede van een last af, maar dan zijn er zoo vele
lasten, en spreker ziet niet tegen een last op, wanneer hut mogelijk
is daardoor iets goeds te bereiken. En wanneer bij een behoorlijke
exploitatie van deze woningen de mogelijkheid bestaat er verdienste
op te maken, dan is spreker van oordeel, dat men die mogelijkheid
moet aangrijpen om te trachten er van te maken wat er van te maken
is. Het verhuren van woningen door de gemeente tegen een behoor
lijken, niet te hoogen huurprijs, kan tevens een stimulans zijn
voor anderen om de huurprijzen der woningen niet op te drijven.
Spreker adviseert den rand dan ook, in het behang der gemeente, niet
tot verkoop van deze woningen over te gaan.
De heer VERLINDEN zou van het antwoord op de volgende vragen het
bepalen van zijn stem willen laten afhangen. Waarom, vraagt spreker,
is in de berekening van B W niet opgenomen de 10$ voor den dienst
van openbare werken, en waarom is verder geen rekening gehouden met
een post voor straatbelpsting en brandverzekering? Als spreker op
deze vragen een bevredigend antwoord krijgt, dan is hij bereid B W
de kans te geven om ten aanzien van deze woningen te bewijzen het
geen ook betreffende de woningen van "Piet Hein" door hen bewezen is
De heer JUTEN merkt op, dat hij reeds bij de behandeling der be
grooting gewezen heeft op het verlies, dat jaarlijks op de woningen
aan de N.Z.Zoom geleden wordt, en dat het daarom beter was va,n dien
strop voor de gemeente af te komen door de wuningen te verkoopen.
De raad is daarop toen ingega.an en naar aanleiding daarvan werd een
oproep voor koopers voor die woningen gedaan, Door den wethouder van
openbare werken is nu een betoog gehouden tegen den verkoop dier
woningen en daarbij heeft hij ook aangehaald het woningcomplex "Piet