- 12 -
Wethouder MUSTERS zegt dat de kwestie omtrent vaste aanstelling
van contractarbeiders voor B W buitengewoon moeilijk was, omdat
het hier betrof menschen, die reeds vele jaren op arbeidscontract
in dienst der gemeente hadden gewerkt. De groote moeilijkheid betrof
vooral degenen, die ouder waren dan 40 jaren, omdat in verband met
de pensioenwet oo dien leeftijd geen vaste aanstellingen meer kunnen
geschieden, behoudens in bijzondere omstandigheden. Op grond echter
van het feit, dat die menschen al zoovele jaren in dienst der ge
meente waren en dus moreele rechten hadden, hebben B W gemeend
van de uitzonderingsbeoaling te moeten gebruik maken en ook aan die
menschen alsnog een vaste aanstelling te geven. Van de 14- vast aan-
gestelden zijn er dan ook 7 "bij boven de 40 jaar. Nu wordt een vaste
aanstelling gewoonlijk beschouwd als een promotie, waarbij do aan
stelling geschiedt op het minimum loon aan die klasse verbonden.
Daardoor kam aanvankelijk het loon wel wat lager worden dan men
altijd als arbeidscontracter gehad heeft, maar door de periodieke
verhoogingen wordt het loon geleidelijk toch weer hooger. De ver
laging van loon is dus maar tijdelijk, wanneer de zaak zuiver ge
steld wordt
Naar aanleiding van de hier gemaakte opmerkingen betreffende het
geven van een vaste aanstelling aan nog andere personen, wijst spre-
ker er oo, dat het college deze zaak van alle kanten bekeken heeft
en gemeend heeft met de vaste aanstellingen niet verder te moeten
gaan dan nu gebeurd is.
Wethouder MEERBACH wil, na.ar aanleiding van de vergelijking tus-
schen den teekenaar van de bedrijven en dien van openbare werken,
opmerken, dat hij er zich wel mee vereenigen kan om den teekenaaf
van openbare werken zooveel oeriodieke verhoogingen toe te kennen,
dat diens salaris f.1312,50 wordt, maar hij moet ten sterkste ont
raden om dezen in een hoogere klasse te olaatsen.
Wethouder DE MOOR zegt dat de kwestie betreffende den huurophaler
van de gemeente ook in het college ter sorake geweest is. Een vaste
aanstelling voor dezen is echter afgewezen omdat het niet bekend is,
of de gemeente die woningen zal houden. Mocht de gemeente die wonin
gen mettertijd verkoopen, dan zou daarmede ook een einde komen aan
de werkzaamheden van dezen man. Ten aanzien van hetgeen opgemerkt is
betreffende het salaris van den teekenaer bij openbare werken, kan
spreker heel kort zijn, en kan hij zich vereenigen met het door den
heer Weijts gedane voorstel.
De VOORZITTER is het er niet mee eens, dat dergelijke inciden-
teele gevallen als van den huurophaler hier thans besproken worden.
Wethouder DE MOOR zegt, dat dit geval in het college is besproken
en de betrokkene ook bij hem is geweest.
De heer SOHUYL zegt als organisatieman van meening te zijn, dat
de zaak van de vaste aanstellingen niet juist is behandeld, en men
daaromtrent eerst de commissie voor het georganiseerd overleg had
moeten hooren, evenals zulks had moeten gebeuren ten aanzien°ven het
punt van de agenda, dat straks nog aan de orde komt. Daardoor kan
een debat als dit voorkomen worden. Spreker blijft van meening, dat
bij de gegeven vaste aanstellingen onbillijkheden schuilen, welke
weggewerkt hadden kunnen worden, indien de commissie voor het geor
ganiseerd overleg in deze zaak gekend was. Als spreker dan ook zijn
stem aan dit voorstel geeft, dan wil hij het Dag,Bestuur toch daar
bij in overweging geven alsnog de zaak in het georganiseerd overleg
te brengen en de nog bestaande onbillijkheden uit den weg te ruimen.
Wethouder MUSTERS merkt op, dat deze zaak niet in het georgani
seerd overleg thuis hoort. Hoogstens zouden de betrokken organisa
ties er in gekend kunnen worden, en dat is ook gebeurd. De zaak be
hoort overigens tot de competentie van het college en wanneer de
organisaties van meening zijn, dat er nog plooien glad gestreken
dienen te worden, dan ligt het naar sprekers meening op den weg der
organisaties zich tdrt den betrokken wethouder te wenden, die de zaak
dan in het college ter sprake kan brengen.
De heer WEIJTS is het niet eens met het voorstel van den heer
Franken om den teekenaar van openbare werken te benoemen tot opzich
ter 2e klas. Dat zou z.i. wel mogelijk zijn, wanneer door afvloeiing
daartoe een plaats open kwam. Spreker is van meening, dat de raad
het verstandigst doet door in te gaan op zijn voorstel om den teeke
naar bij openbare werken bij het minimum-salaris van f.1000,tege-
lijk 5 periodieke verhoogingen toe te kennen.
De heer FRANKEN zegt zich dan wel met het voorstel van den hoer
Weijts te kunnen vereenigen en zijn voorstel in te trekken. Spreker