- 3 -
genomen heeft, het geld uit eigen zak wil betalen.
De heer BECHT is met den heer Verlinden van meening, dat het
hier geen extra-studiebeurs betreft, maar een overschot vpn een
beurs. Dat bedrag werd aan dezen man toegekend en z.i. moet het hem
ook betaald worden. Of dat nu door de meerderheid van den raad,
welke het besluit genomen heeft of door het college van B W moet
geschieden, blijft spreker gelijk. Spreker zou willen vragen, cf
in de kennisgeving van het gemeentebestuur aan Hest betreffende het
toekennen van de studiebeurs vermeld was dat een en ander geschiedde
behoudens goedkeuring van ged.staten.
De VOORZITTER zegt dat zulks niet noodig was, omdat het besluit
niet onderworpen is aan de goedkeuring van ged.staten. Dat de zaak
nu bij ged.staten is gekomen, vindt zijn oorzaak in de omstandig
heid, dat een der mede-gegadigden naar die beurs, de Wed.Gij zen,
bij ged.staten tegen het genomen raadsbesluit in beroep is gegaan,
hetgeen haar recht was.
De heer BECHT meent dat in de kennisgeving aan Hest dan vermeld
had moeten worden, dat beroep tegen het genomen besluit mogelijk
was. Nu dat niet gebeurd is, kon de man op het geld rekenen en moet
het naar sprekers meening ook uitbetaald worden.
Wethouder MEERBACH zegt dat de zaak niet bij ged.staten gekomen
zou zijn, wanneer geen beroer» tegen het raadsbesluit wan ingesteld.
Naar aanleiding van de oomerking van den heer Becht, kan spreker
mededeelen, dat voor en na het genomen raadsbesluit aan Hest wel
degelijk mondeling is medegedeeld wat er kon gebeuren, zoodat hij
nog niet definitief op het bedrag kon rekenen. Door B W is in
deze alleszins juist gehandeld.
De heer BECHT zegt dat het wel waar kan zijn, dat aan Hest monde
ling een en ander is medegedeeld, zooals de heer Meerba.ch naar voren
bracht, maar wanneer spreker een schriftelijke mededeeling heeft dat de
studiebeurs aan hem is toegekend en het bedrag in twee termijnen
betaalbaar zal worden gesteld, dan trekt hij zich verder van alle
mogelijke praatjes niets aan en houdt hij zich aan hetgeen hij zwart
oo wit heeft.
Wethouder MEERBACH wijst er nog on, dat de heele zaak er on neer
komt, dat de raad indertijd een besluit genomen heeft hetwelk hij
niet ten volle heeft kunnen overzien. Snreker is het er volkomen
mee eens, dat het heel jammer is voor den betrokkene, maar een uit
betaling van het bedrag is onder de gegeven omstandigheden op geen
enkele wijze mogelijk zonder de gemeente in impasse te brengen.
De heer FRANKEN stelt voor, om aan ged.staten alsnog uiteen te
zetten, hoe men aan het bedrag voor deze beurs gekomen is, en dat
door vernietiging van het raadsbesluit de betrokkene in groote moei
lijkheden zal komen. Tevens ware dan op een snoedige beslissing aan
te dringen.
De heer VAN HAL meent dat toch een weg gevonden zal moeten worden
om het bedrag aan dezen man te kunnen uitkeeren, da,ar hij ruim 6
jaren werkloos is en hij die kosten onmogelijk zelf kan dragen.
Wethouder MEERBACH wil gaarne toezeggen dat, als er ook maar een
klein gaatje kan worden gevonden, waardoor het mogelijk is het be
drag aan den betrokkene uit te keeren, hij daarvan zeer zeker ge
bruik zal maken. Vooralsnog ziet spreker er echter geen uitkomst in.
De VOORZITTER wil,naar aanleiding van het voorstel van den heer
Franken, er on wijzen, dat een en ander reeds uitvoerig aan ged.
staten bericht is. Wil de raad echter op het voorstel van den heer
Franken ingaan en de kwestie nogmaals aan ged.staten uiteen zetten,
dan heeft snreker daar geen bezwaar tegen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna, overeenkomstig het voor
stel van den heer Franken besloten.
h. Commissaris van nolitie te Bergen on Zoom. Bereen on Zoom 2 Juni
1.937. Litt.BZ. no.lRqir
Rapoort betreffende de vervuiling van de Balscheloop,
De heer JUTEN zegt uit de stukken gezien te hebben, dat een rap
oort is gevraagd aan den commissaris van politie. Snreker heeft
nooit geweten, dat de commissaris van politie op dat gebied ook al
een exoert was.
De VOORZITTER wijst er on, dat de ijver van den commissaris nog
verder is gegaan en er nog een tweede raoport is ingekomen.
De heer JUTEN verzoekt den Voorzitter hem niet te interrumoeeren
Nadat snreker het raooort van den commissaris gelezen had, heeft
hij zich de moeite getroost om ook eens een tocht langs de Balsche
loop te maken en omdat hij zichzelf niet meer vertrouwde, heeft hij