feit| SS Z ffBOrÜt'
B0hlSlge1MS3Llllle0nhrSeLltee|ParllleX^ K lllolll
- 13 -
Het is te begrijpen, dat verschillende hoofden van takken van
dienst gaarne hun bedrijf uptodate houden en model inrichten, maar
mogen wij,als we door den donkeren bril van het college zien, daar
mede genoegen nemen? Neen.
De raad heeft zich bij het vaststellen van salarissen en steun
bedragen ook niet afgevraagd, kunnen ede betrokkenen, die werkloozen
nu wel alles koopen, wat hun hart begeert of wat zij noodig achten,
maar men zegt, we kunnen niet meer geven en ziet dus er zoo goed
mogelijk van rond te komen. Sn dit principe, dat ieder burger te
zijnen opzichte moet huldigen, wil hij niet in schulden geraken, dit
principe zal ook de gemeente hebben te volgen bij de verdeeling van
zijn inkomsten. Wanneer B W de bestaande inkomsten niet hooger
durven te ramen, dan mag belastingverïiooging geen sluitoost van de
begrooting vormen, gelijk nu al voor het tweede jaar achtereen
dreigt te geschieden. Men moet de tering naar de nering leeren
zetten.
Het is niet aan ons U uiteen te zetten, waarop bezuinigd dient
te worden; hiertoe moeten B I en de hoofdambtenaren zelf bekwaam
zijn, die de ons onthouden gedetailleerde cijfers kennen, althans
moeten kennen. En dan zal wel eens van een stokpaardje afstand ge
daan moeten worden of misschien een lokaal eenmaal in de week worden
schoongemaakt wat nu meermalen geschiedt, maar daar gaat de gemeente
niet mee ten onder, doch wel door een steeds stijgenden belasting
druk.
Mijne Heeren, als B W en de ambtenaren daartoe niet de kunde
en den moed hebben, waarom dan niet door een deskundige krocht bui
ten en boven de bedrijven c.a. staande, een en ander laten onder
zoeken met een honoreering in overeenstemming met de behaalde bezui-
nigingsresultatenDe gemeente Breda en andere plaatsen hebben zich
zoodoende duizenden guldens bespaard.
Om voorschreven redenen, Mijnheer de Voorzitter, betreur ik den
mageren inhoud van de inleidingsnota van B W. Misschien zal men
van de zijde van B W zich weer geprikkeld voelen door het feit,
dat ik bovenstaande critiek, mij ingegeven om het wezenlijk belang
van onze gemeente te dienen, ten beste gaf. Het is niet mijn eerste
critiek - het gevoerd beleid geeft daartoe aanleiding te over - en
op 1aatdunkenden toon is mij wel eens door een der wethouders in de
schoenen geschoven, dat die critiek niet zakelijk zou zijn, dat"ik
B W daarmede zou willen hinderen. Ik kan mij voorstellen, Mijne
Heeren, dat die critiek het college en zijn volgelingen hinderlijk
is, omdat die critiek raak was en men liever als oppermachtige dic
tators zijn voorstellen_zou zien aanvaard, doch dan onderschat men
mij en mijn belangstelling voor een welgeregelde besturing onzer
gemeente. &n ofschoon de numerieke sterkte van het R.K.Eenheidsfront
hans de minderheid in dezen raad vormt, mogen wij toch met trots
werkenen> r onzen invloed ten goede der stadbesturing te mogen
Ik wees reeds op de totstandkoming van de nieuwe schoolgeld-
p-p??iln?, Wier dei?o?ratische toepassing ten bate van het groote
gezin aan onze critiek is te danken.
b-mhÏ t'ojS+plvhet ik dö voorwaardengesteld bij het be-
ffiüi -ot+t t0^kean}ng van de uitkeering ineens aan de schoolvereni
ging Petrus Canisius afbrak als in strijd met de wet en een kort
daarop gevolgd koninklijk besluit den wethouder van onderwijs die
des^yoonraarden handhaafde, geheel en al in het ongelijk helft gl-
seerd'w"™ vandt°ü?ioh* °P he* SstekV|anBden\llllnebluvÜbelliti_
nalatigheid van^ SVH'S"*^"8
v0^iSe algemeene beschouwingen wees ik eron d^t in het
i£Sa£d«8™ den'ra .S^oexd%eleid de tendlns lig dl le-
geeren dar StlnMï V^n lnïloecl te verkleinen door het ne-
doend voorbèraïd ïf? ccmmlssl£:li. het zeor laat en onvol-
voorbereid laten verschijnen van voorstellen het doen van
opzienwekkende benoemingen, enz. en het afglloopel'jalr hll?t lis
allen doen zien, dat deze critiek niet ijdel is gewSllt en mvS?
minderd moet worden gehandhaafd geweest en onver-
- p 13 September 1936 een procedure door een zekeren Franken