- 12 - indien mogelijk, - en volgens mij is die mogelijkheid aanwezig - belastingverhooging dient te worden voorkomen en evenzeer te voor komen dat te eenigertijci. de gemeente onder curctoele wordt gesteld, zooals er reeds vele in den lande zijn voorgegaan. De heer VAÏÏ HASSELT spreekt als volgt: kijnheer de Voorzitter, sinds de behandeling van de vorige be grooting is het wereldgebeuren niet zonder groote schokken voort gegaan en al laat veel daarvan onze gemeente op zich onberoerd, van eén feit had ik toch verwacht, dat B .1 in hun aanbiedingsnota gewag zouden hebben genaakt, omdat dat feit ook van groote be teeke nis zal blijken te zijn voor onze gemeente èn als zoodahig èn voor haar ingezetenen. Ik doel hier op het in September j.l. plaats gevonden loslaten van den goudstandaard door onze land sre gee ring. Ik betreur, dat 3 d W dit punt niet openlijk in verband met de begrooting aan een studie hebben onderworpen voor wat den invloed daarvan voor onze gemeente betreft. Aan B W behoort niet alleen uitvoering te geven aan de door ons genomen besluiten; het is ook hun taak leiding te geven in het bestuur, initiatief te nemen en zelfstandig zonder slaafsche navol ging van door den stroeven ambtelijken molen gedraaide stukken langs groote lijnen het beleid voor onze gemeente uit te stippelen. Maar dit ontbreekt ons dpgelijksch bestuur en de begrooting bewijst zulks. We moeten ons bewust zijn van de kentering van ons economisch bestel, een kentering, welke in 193& begonnen, een verdere vlucht zal nemen in 1937. üet reden mogen we dan ook in 1937 reeds een stijgende op brengst van de belastingmiddelen verwachten, we mogen een dalend werkloosheidscijfer in het vooruitzicht stellen, we mogen optimis tischer zijn. Haar waar blijven deze lang verwachte klanken zijdens de tafel van B W? Doch wanneer men dezen helderen kijk op een verbeterenden econo- mischen toestand niet heeft, wanneer we ons blijven laten neerdruk ken door angstige orisisgedachten, spreekt dan het beleid van B W van pogingen om de lasten der bevolking te verminderen? ïTeen integen deel! Is het niet teekenend voor gebrek aan doorzicht en aanpassings vermogen van dit ooilege en zijn volgelingen in den raad, dat in het tweede jaar van zijn aanzijn weer voor de tweede maal een belas- tingverzwaring op de burgers wordt gelegd! Fiet alleen dat deze ver zwaring van lasten m.i. onnoodig is, zij is ook psychologisch abso luut verkeerd. Terwijl de muntdepreciatie vanzelfsprekend eenerzijds voeren moet tot verhooging van kosten van levensonderhoud en alle instanties medewerken - zelfs door met lagere winstmarges genoegen nemend - om, dit te voorkomen en anderzijds de meerder^ economische bedrijvigheid meerdere baten afwerpt, die vooral de werknemers zoo noodig hebben om in achterstand te voorzien, is hier de pursoneele belasting, die ook de burgers met lage inkomstencijfers treft, omhoog gejaagd en zulks onnoodig, en dreigt de voorgestelde verhooging der straat belasting een rem te worden voor noodza.kelijke huurverlaging, waar aan vooral de arbeidende klasse en de handeldrijvende middenstand zoo'n behoefte hebben. Sn ware het R.K.Eenheidsfront niet bij de schoolgeldheffing in de bres gesprongen voor het groote gezin en de arbeiders en middenstanders, het voorstel van B W tot een in strijd met onze Katholieke opvattingen omhoogdrijving van het schoolgeld, zou op onze gemeente gedrukt hebben. Mijne Heeren, dit beleid van het college en zijn volgelingen is in flagranten strijd met de terecht door ons als holle phrasen be titelde beloften aan middenstand en arbeiders gedaan, en ik mag niet verhelen, hoe zoodanig beleid ook onze gemeente naar buiten in dis- crediet brengt. Al roept men ook:"Vestigt U te Bergen op Zoom", een dergelijk bestuur zal geen nieuwe industrie hier brengen, geen nieu we werkkrachten aanbrengen, integendeel. Hoe is het anders te verklaren, dat in een nabij zijnde gemeente als Roosendaal de industrieën als paddestoelen uit den grond rezen, er een bloeiend bouwbedrijf heerscht en zich hier geen nieuwe ge zichtspunten voordoen? Het is bedroevend, dat dit beleid van B W geen nieuwe industrie tot zich trekt, doch zelfs afstoot. En nu zullen de wethouders wel in het geding brengen, we kunnen niet anders, er is niets te bezuinigen, maar,Mijne Heeren, dit is het paard achter den wagen spannen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1937 | | pagina 12