- 17 - De heer VAN HASSELT zegt,dat het niet de bedoeling is om de zaak tegen te werken, hij gaat er volkomen mee p.ccoord, dat men wil trachten in deze tot een oplossing te komen. Of het echter verstandig is een beslissing van don raad. uit te lokken op de manier zooals dat nu gebeurt, betwijfelt spreker. De Voorzitter heeft de voorgestelde wijzigingen in de overeenkomst wel vluchtig voorgelezen, naar naar sprekers meening kan de raad daar zoo niet over oordeelen. Hij zou ook gaarne zien, dat het optierecht werd vastgelegd. Het is z.i. veel beter dat de overeenkomst met de heeren Touw eerst onderling vastgesteld wordt en pas daarna aan den raad ter beslissing wordt voorgelegd. De VOORZITTER merkt ou, dat omtrent de definitieve overeenkomst de raad toch nog cv- dè hoogte gesteld zbjL worden. De heer JUTEN r<:,t, dat de raad er dan niets meer aan te zeggen heeft, omdat de zanK dan vaBt ligt. Spreker is het met den heer van Hasselt eens, dat o^rst de voorwaarden, waaronder de aankoop zal geschieden, door don raad moeten worden vastgelegd. Wethouder DE MCüR is van meening, dat de raad nu voldoende weet waar het om gaat, en er daarom best over gestemd kan worden. Om door te kunnen werken, moet de beslissing in deze zaak niet langer uitgesteld worden. De heer JUTEN zo ,t er niets voor te voelen om op deze wijze te werken. Dit 'komt z.i. neer op een onmondig verklaren van den raad. De heer BECHT zou toch eerst willen zien, hoe de overeenkomst precies is, voor hij er zijn stem aan geeft. De VOORZITTER wijst er op, dat naar aanleiding van de bespre kingen in besloten zitting de voorwaarden gewijzigd zijn overeen komstig den wil van den raad. Aan die voorwaarden zullen B W zich dus houden, wanneer de raad thans het besluit tot aankoop neemt. Mochten de verkoopers met die voorwaarden niet accoord gaan, dan zullen B W eerst opnieuw den raad daaromtrent hooren. Spre ker meent, dat er niets op tegen kan zijn om onder deze voorwaarde thans de beslissing in deze zaak te nemen. De heer JUTEN blijft dit gevaarlijk achten, en merkt op, dat in een dergelijke overeenkomst van een enkel woord meer of minder heel veel kan afhangen. Hij kan zijn stom aan dit voorstel dan ook niet geven, dan nadat de voorwaarden definitief zijn vastgelegd. De heer BECHT is van dezelfde meening als de heer Juten. De heer BROEKMANS gelooft, dat er na de toezegging van den Voorzitter, dat B W in geen geval zullen gaan buiten de voor waarden, zooals die hier zijn gewijzigd, geen bezwaar is om het voorstel aan te nemen. Hij zal er zijn stem dan ook aan geven. Wethouder MEERBACH is het in deze geheel eens met don heer Broekmans, en wijst er op, dat, wanneer B W op een of ander punt zouden afwijken van de hier vastgestelde voorwaarden, de finan- cieele gevolgen van deze zaak voor de persoonlijke rekening van de leden van het college komen. De heer SCHEFFELAAR zegt alleen zijn stem aan dit voorstel te kunnen geven, wanneer hij de verzekering krijgt dat geen contract zal worden opgemaakt alvorens dit aan den raad is voorgelegd. De VOORZITTER zegt de door den heer Scheffelaar gevraagde toe zegging wel te kunnen geven. Hij brengt hierna hét voorstel van burgemeester en wethouders in stemming. De heer VAN HASSELT merkt op, dat de raad niet eens weet, waar over gestemd moet worden. De "VOORZITTER gelooft, dat de raad dit heel goed weet. Er zal dus worden gestemd om tot aankoop der bedoelde perceelen grond over te gaan onder de hiorvoren vermelde voorwaarden. Bij de hierna volgende stemming wordt het voorstel van burge meester en wethouders aangenomen met 11-3 stemmen. Voor stemden de heeren Musters,Franken,Scheffelaar,Kruize, van Kaam,Meerbach,Verlinden,Boschman,Broekmans, de Moor, en Dielissen. Teo-en stemden de heeren Juten,Becht en van Hasselt. De heer KIEPE was bij deze stemming afwezig. TJ VOORSTEL TOT HET - IN ONTWERP - VASTSTELLEN EENER PARTIEaLE HERZIENING VAN HET UITBREIDINGSPLAN NABIJ DE MOERSTR^TSCHE- BaAN EN VaN BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN VOOR DE IN DAT PL*N BE GREPEN GRONDEN. (Verzameling 193& nr.12.) (In de vergadering van y\. Januari 193" werd dit voorstel voor een termijn van drie maanden aangehouden.)

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 95