-5r
De heer FRANKEN heeft uit de stukken gezien, dat de eigenaren
der belendende perceelen verplicht zijn dezen weg te onderhouden.
Hij zou willen vragen, wat er gebeurt, als die eigenaren deze ver
plichting niet nakomen?
De heer DEMMERS merkt op, dat het 't college bekend is, dat
deze weg heel slecht is. Nu maakt het college er zich wel van af
door te zeggen, dat de eigenaren dien weg moeten onderhouden, maar
naar sprekers meening gaat dit niet op. Immers, het is een open
bare weg en als men dan de artikelen 16 en 18 der wegenwet naslaat,
blijkt daaruit wel degelijk, dat de gemeente verplicht is maat
regelen te nemen dat de weg door de eigenaren der belendende per
ceelen wordt onderhouden. Mot het antwoord, dat door B W wordt
voorgesteld, schieten de menschen niets op, terwijJ de weg hoe
langer hoe slechter wordt. Z.i. zullen door 3 w'ten deze de
noodige maatregelen moeten worden genomen.
De heer VAN I-iASSELT ^heeft zelf geconstateerd, dat de weg bui
tengewoon slecht is, zóó zelfs, dat de politie al eens heeft
moeten ingrijpen, toen een geladen wagen er niet meer uit kon,
welk geval spreker uitvoerig vertelt ter illustratie var. het
feit, dat de toestand van den weg inderdaad heel slecht is.
De betrokken persoon, die hierdoor groote moeilijkheden onder
vond, kon zich niet wonden tot de aangelanden,omdat deze omtrent
de verbetering ran den weg er verschillende denkbeelden cp na
houden. De eene wil misschien een macadamweg, de ander een ver
harding met koolgruis er. weer een ander vindt het al voldoende
wanneer de karsporen dic..t gegooid worden. De toestand van den
weg wordt dp.ardoor intussohen niet verbeterd. Nu schrijft art.l6
van de wegenwet voor, dat de gemeente er voor moet zorgen, dat
de binnen haar gebied liggende openbare wegen in goeden toestand
verkeeren. B W hebben dus tot taak de aangelanden aan te schrij
ven voor verbetering van dezen weg, en als die het niet doen, dan
moet de gemeente er zelf voor zorgen. In dit verband meent spre
ker dan ook, dat het antwoord van B W niet juist is. Boven
dien wil spreker er op wijzen, dat, waar er in de gemeente zoovele
menschen rond loopen, het toch een kleinigheid is, dezen weg te
laten opknappen. De heer Musters, die vroeger altijd zoo voor
verbetering van de buitenwegen heeft gepleit, zou nu, naar spre
kers meening zijn goeden wil kunnen toonen.
Wethouder DE MOOR zegt het er mee eens te zijn, dat de weg in
een slechten toestand verkeert. Het is ook waar, dat dit een
openbare weg is, maar hij is bij particulieren in onderhoud.
Nu is het wel eigenaardig de hier gemaakte opmerkingen te hooren,
als men nagaat wat hier naar voren gebracht werd in verband met
de door B W genomen maatregelen ten opzichte van den dijk van
den GeertruidapolderNaar sprekers meening is het met het onder
houd van dezen weg precies hetzelfde als met dien dijk. Ten aan
zien van den toestand is er alleen dit verschil, dat er bij den
dijk gevaar bestond voor do belangen der gemeente, en daarom door
het college werd ingegrepen, terwijl een dergelijk gevaar bij
den toestand van dezen wog niet bestaat, en het nemen van maat
regelen door de gemeente daarom ook achterwege is gelaten.
Soreker is het er niet mee eens, dat ingevolge het aangehaald
artikel van de wegenwet de gemeente verdicht zou zijn zelf voor
het onderhoud te zorgen. Die plicht berust op de aangelanden en
den directeur van gemeentewerken is dan ook bereids opdracht ge
geven om uit te zoeken wie die aangelanden zijn. Het eigenaardige
hierbij is, dat de weg voor een gedeelte ook in eigendom aan de
gemeente behoortdoch het onderhoud van den geheclen weg bij
particulieicn is. De gemeente kan natuurlijk de aangelanden aan
schrijven, en wijzen op hun verplichting om den weg in een behoor
lijken toestand te houden, maar als spreker zich niet vergist is
de man, die voor het meeste onderhoud heeft te zorgen, dezelfde
die het onderhoud van den reeds genoemden dijk heeft. Persoonlijk
heeft spreker er geen De zwaar tegen om den weg wat te laten op
knappen.
Wethouder MUSTERS wijst er op, dat het met dezen wog precies
hetzelfde is als met den dijk van den GeertruidapolderDe man,
die er hoofdzakelijk voor zorgen moet, is er financieel niet toe
in staat, en als de gemeente het zonder meer gedaan had, gelooft
spreker, dat B W er weer heel wat over te hooren gehad zouden
hebben. Snreker zou dan wel te hooren gekregen hebben: men kan wel
zien, dat we een tuinder als wethouder hebben.