- 11 - zelfde betoog als nu hier, gehouden heeft in de commissie, waarvan ook spreker deel uitmaakte. Spreker heeft daarop toen geantwoord met deze vraag: aan den heer Juten: wat hebt gij ten aanzien van deze materie gedaan, toen gij zelf aohter de groene tafel zat? Het antwoord daarop moet spreker nog hebben. Haar sprekers meening is het voorstel van den heer Juten dan ook niet anders dan een bewust in de wa.r willen sturen van de begrooting, en het gaat z.i. niet aan, dat de heer Juten van dit college van B W vergt, wat het vorig college, waarvan hij toen zelf deel uitmaakte, evenmin heeft kunnen doen. Dat is boerenbedrog, zegt spreker. De heer VAK HASSELT merkt op, dat door den heer Juten geen voorstel tot tariefsverlaging is gedaan, doch deze alleen de wenschelijkheid daarvan betoogd heeft. Spreker is het er mee eens, dat een dergelijke verlaging op deze begrooting niet mogelijk is. De heer JUTEK beaamt de opmerking van den heer va.n Hasselt en wil daaraan toevoegen, dat het vorig college tot driemaal toe met tariefsverlaging is gekomen, zelfs tegen het advies van de directie der bedrijven in. Niettegenstaande er van die zijde toen ook op gewezen werd, dat het niet kon, hebben we het toch telkens voor elkaar gekregen. Het is geenszins sprekers bedoeling om de begrooting in de war te sturen, maar hij blijft van meening, dat, als er een stijging van de winst is met f.l6000,hiervan ook een deel aan de verbruikers ten goede moet komen. Spreker hoopt dan ook, dat het college in die richting werkzaam zal zijn en t.z.t. een voorstel dienaangaande kan worden tegemoet gezien. De heer SCHUYL zegt,dat de heer Juten hier nu wel met ophef kan gewagen van door het vorige college ingevoerde tariefsver lagingen, doch de aandrang daartoe is steeds van den raad moeten uitgaan, terwijl de laatste verlaging eerst is doorgevoerd op aandringen van de P.N.E.M.,die hare tarieven verlaagde onder voor waarde, dat die verlaging ook geheel ten goede zou komen aan de verbruikers. De heer JUTEN zegt, dat dit laatste niet gebeurd is, en die verlaging niet ten volle aan de verbruikers ten goede is gekomen. De heer SCHUYL wijst er op, dat dit toch een daad was van het vorig college, waarvan de heer Juten zelf deel uitmaakte. De heer KIÉPE moet opkomen tegen de bewering van den heer Juten als zou de tariefsverlaging van de P.N.E.M. niet ten volle aan de verbruikers zijn ten goede gekomen. Dat is wel degelijk gebeurd, zooals spreker aantoont aan de hand van de cijfers, welke deze laatste tariefsverlaging betreffen. De heer VAN HASSELT wil er nog op wijzen, dat in dergelijke zaken niet het vorig college iets gedaan of nagelaten heeft, maar de raad, die de besluiten heeft moeten nemen. Wethouder MEERBACH zegt toch zijn verwondering te moeten uit spreken, dat een hier naar voren gebrachte wenschelijkheid tot een dergelijk debat geleid heeft. Zonder hoofdelijke stemming wordt de begrooting van het elec- trioiteitsbedrijf hierna Ongewijzigd vastgesteld. Gasbedrijf. Onderhoud. De heer SCHUYL merkt op, dat de kosten van onderhoud zeer hoog zijn, en zou daarom de volle aandacht van B W willen vragen om tot verlaging dezer kosten te komen. Wethouder MEERBACH zegt toe, dat hieraan werkelijk de noodige aandaoht besteed zal worden. De heer SCHUYL is voorloopig met deze toezegging tevreden. Drukking. De heer VAN HASSELT vraagt de aandacht van B W voor den druk van het gas, waarover spreker van verschillende zijden klachten vernomen heeft. Wethouder MEERBACH zegt, dat de groot-verbruikers, die toch wel het best tot oordeelen in stp„at zijn, over het algemeen juist zeer tevreden zijn over het door de gemeente geleverde gas. Mochten er echter inderdaad gerechtvaardigde klachten over den druk of de kwaliteit van het gas zijn, dan hoopt spreker, dat de betrokkenen deze ter kennis van B W zullen brengen, opdat ze behoorlijk onderzocht kunnen worden. De heer KIEPE wijst er op, dat de druk van het gas door B W zelf kan worden gecontroleerd met het toestel, dat op de wet houderskamer staat; spreker weet uit ondervinding, dp.t de calori sche waarde er niet mee te controleeren is, maar ten aanzien van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 76