- 6 - standaard zich sterk in de dalende richting heeft gewijzigd, kan een verlaging der loonen worden overwogen.Hij gelooft echter, dat wij van een sterke daling in den levensstandaard niet kunnen spre ken, en zal zich dan ook tegen elk voorstel tot loonsverlaging verzetten. Spreker vraagt stemming om op die manier den raad een uit suraak te laten doen omtrent de door ged. staten voorgenomen verlaging der salarissen. De heer WALDER is van meening, dat men hier voor een reeds uit gemaakte zaak zit, en het daarom niet veel nut heeft er veel over te zeggen. Er is steeds opgemerkt, dat salarisverlagingen van hoven af moeten beginnen. Ook het salaris van de leden van gedepu teerde staten is verlaagd. Spreker is het met de door den heer Ter linden gemaakte opmerkingen volkomen eens, en zal dan ook tegen het voorstel van ged* staten tot verlaging stemmen, ofschoon hij overtuigd is, dat er niets aan te doen is. De heer SCHEFFELAaR heeft bij de stukken wel een vergelijkende staat zien liggen van de salarissen voor plaatsen tot 20000 inwo ners. Hij had een dergelijken staat ook wel gaarne gezien voor plaatsen boven de 20000 inwoners. De VOORZITTER wijst er op, dat de staat,welke bij de stukken lag, behoort bij het adres, dat de bonden omtrent deze aangelegen heid aan den raad gezonden hebben. De heer SCHEFFELAaR zegt dit te weten, maar dat neemt niet weg, dat van de zijde van B W toch nog een staat bijgevoegd had kunnen worden betreffende gemeenten boven de 20000 inwoners,omdat de raad daar voor vergelijking meer aan zou gehad hebben. De heer BROEKMANS is van mecning dat, als de heer Verlinden stemming over deze zaak wil, hij dan een voorstel zal moeten doen, daar er nu noch een voorstel van B W noch een van den raad is. De VOORZITTER merkt op, dat gestemd kan worden over het voor stel van ged. staten, waardoor de raad zich dan kan uitspreken of hij zich al of niet met de voorgenomen salarisverlaging vereenigen kan. De heer JUTEN is het niet eens met de toelichting van den Voor zitter als zou hier vorig jaar een zelfde kwestie aan de orde ge weest zijn. Z.-i. houdt die opmerking geen steek. Immers de toe stand wijzigt zich bijna maandelijks en sinds ged.staten den vorigen keer met een dergelijk voornemen kwamen, is de toestand heel wat gewijzigd. Ook bij de provincie zijn de salarissen ver laagd en kan dus gezegd worden, dat van bovenaf het voorbeeld is gegeven. Spreker kan zich dan ook best met het voorstel vereeni gen. De heer BEEKER is het met de opmerking van den heer Juten,dat de toestand zich bijna maandelijks wijzigt, eens, Die wijziging is echter niet ten goede, maar ten kwade. Vorige week heeft men uit de mededeelingen van het centraal bureau voor de statistiek nog kunnen lezen, dat de kosten voor levensonderhoud weer gestegen zijn. Als men rekening moet houden met den financieclen toestand van rijk, provincie of gemeente zal men steeds naar beneden moeten maar moet er dan geen rekening mee gehouden worden of men er van kan leven? Het gaat niet op steeds te verlagen en geen rekening te houden met den toestand waarin het gezin komt te verkeeren. Wethouder MEERBACH deelt mede, dat hij principieel tegen salarisverlaging is, doch als belanghebbende bij deze kwestie zal hij zich tijdens de stemming verwijderen. De wethouders MEERBACH, MUSTERS en DE MOOR verlaten hierna de vergadering. De VOORZITTER brengt dam de voorgenomen salarisverlaging van gedeputeerde staten in stemming, waarbij deze wordt verworpen met 13 -3 stemmen. Vóór stemden de heeren Beoht, Juten en van Hasselt, Tegen stemden de heeren Broekmans,Franken,Demmers, Scheffelaar, Bekker ,SchuylVer lindenBoschman, Kiepevan KaamKrui ze ,Dieli seen en Walder. III J.P.Koopman te Halsteren. Halsteren 2^ December 19IS. Verzoek om vermindering of ontheffing van het schoolgeld voor de gemeente-muziekschool. De heer KIEPE zou in verband met het voorstel om afwijzend te beschikken, toch een ander licht op deze kwestie laten schijnen. Verzoeker is een Bergenaar, die door moeilijke omstandigheden

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 6