De heer JUTEN zegt, dat het zeer zeker te apprecieeren ie, wan
neer de secretaris dezer commissie meerdere werkzaamheden verricht
dan zijn functie strikt genomen meebrengt, doch aan den anderen
kant is dit toch ook heelemaal niet noodigen dan vindt spreker
een vergoeding van f.100,goed betaald. Wat den post voor bureau
behoeften betreft, is spreker van meening, dat die wel degelijk
noodig is als zoodanig, want als spreker zich goed herinnert, wor
den daaruit ook steeds de kosten va,n jaarverslagen e.d, betaald.
Wethouder MEERBACH wijst er op, dat B W zijn uitgegaan van het
standpunt, dp„t de toe te kennen vergoeding redelijk moet zijn en
als zoodanig achten zij een vergoeding van f.100,voldoende.
Spreker adviseert dan ook om niet tot verhooging over te gaan,
terwijl hij er nog op wijst, dat ook de vergoeding voor den secre
taris der commissie van toezicht op de gemeente-muziekschool is
gehalveerd.
De heer BEKEER zegt zijn voorstel te handhaven om de vergoeding
te houden op f.200,
Wethouder MEERBACH deelt nog mede, van den Secretaris vernomen
te hebben, dat de heer Schreinemackers met het bedrag van f.100,
genoegen neemt.
Op verzoek van den Voorzitter, licht de Secretaris een en ander
toe, en deelt mede, dat hij, toen de heer Schreinemackers bij hem
was, heeft gezegd, dat op de begrooting voor 1936 de vergoeding
voor den secretaris der commissie tot wering van schoolverzuim
van f.200,was teruggebracht tot f.100,De heer Schreine
mackers gaf daarop ten antwoord: dat moeten de heeren zelf weten,
in elk geval kreeg ik als voorzitter dier commissie heelemaal
niets. De heer Schreinemackers is daarna vertrokken.
De heer BEKKER begrijpt niet, waarom de heer Schreinemackers
dan bij de raadsleden is gaan klagen. Spreker trekt hierop zijn
voorstel in.
De heer BECHT begrijpt niet, dat deze lage salarissen met 50$
verlaagd moeten worden en de hooge salarissen niet.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de post hierna ongewijzigd
vastgesteld.
Volgnr. SOS. Uitgaven voor volksfeesten.
De heer JUTEN meent dat, wanneer dit feest goed gevierd moet
worden, er geld moet zijn en de gemeente dan in deze moet voor
gaan. Bij de feesten in den Bosch is daarvoor ook een belangrijk
bedrag op de begrooting gebracht en door god.staten is zulks ook
goedgekeurd. Spreker wijst er op, dat vela feesten slechts na-
aperij van anderen zijn, waardoor ze dikwijls veel a.antrekkelijk-
heid voor bezoekers verliezen. Daartegen zal naar sprekers meening
bij dit feest dan ook behooren te worden gewa„akt. Overigens juicht
spreker het systeem van stichting van een fonds toe, waardoor de
subsidie van de gemeente voor dit feest over 3 ja-ren kan worden
verdeeld.
De heer BROEKMANS wij et er op, dat het de bedoeling is om een
stichting te vormen, waaraan de subsidie van f.10.000,ver
deeld over 3 jaren, elk jaar door de gemeente zal worden'uitge
keerd. Spreker vindt het eigenaardig, dat het dag.bestuur hier
afwijzend staat tegenover deze subsidie, terwijl toch juist een
lid van dat dagelijksch bestuur den laatsten tijd over dit feest
op de groote trom geslagen heeft, het bij wijze van spreken aan
een ieder heeft medegedeeld en iedereen heeft uitgenoodigd. Nu
het er echter op aankomt om daarvoor geld uit de gemeentekas be
schikbaar te stellen, i3 het college daar tegen. Dat had spreker
niet verwacht. Het gaat toch niet aan om te zeggen, dat een der
gelijk feest door de burgerij moet worden betaald. Spreker weet
wel, dat over de geheele stad buurtvereenigingen zijn gevormd,
maar op bijdragen daarvan zal naar sprekers meening niet veel
gerekend kunnen worden, daar de leden aan die vereenigingen contri
butie betalen met het doel om zelf een behoorlijk feestje te kun
nen hebben. Spreker is van oordeel dat, waar het hier een feest
van de stad en de geheele burgerij betreft, het ook billijk is
dat de geheele burgerij daaraan bijdraagt en wel door middel van
een behoorlijk subsidie uit de gemeentekas.
De heer SCHEFFELAAR vraagt, of het feest niet kan wordon gecom
bineerd met het Koninginnefeest, dan kan ook de post, die daarvoor
op de begrooting staat, hieraan ten goede komen.
Wethouder MEERBACH is van meening, dat een dergelijke combinatie
niet gaat, en daardoor aan beide feesten afbreuk zal worden gedaan.