deld in de Raadsverg
DERDE VERGADERING.
Vrijdag 21 Februari 1936, des namiddags half acht.
Voorzitter: de heer Mr.Drs.PA.F.Blom, burgemeester.
Aanwezig de heeren M.P.Franken,J.Demmers,B.Kruize,P.F.van Kaam,
M.J.ScheffelaarS.a.MustersF.Broekmans,J.P.Bekker,J.van Hasselt
Joh.Sohuyl0.Dielissen,H.Walder,G.Becht,C.J.A.M.Verlinden,J.B.
Meerbach,Jos.de Moor,E.A.G.KiepeTh.Boschman en Adriaan Juten.
Secretaris: de heer J.A.van de Wouw.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde de
voortzetting van de behandeling der gemeente- en bedrijfsbegroo-
tingen voor het dienstjaar 193°.
Volgnr. 21^-. Vergoeding voor terreinen en gebouwen van bijzon
dere scholen aan besturen dier scholen, bedoeld in artikel 205
der lager-onderwi.iswet 1920.
De heer VüN EkSSELT wijst er op, dat zijn vraag in de oommissie
niet juist naar voren gebracht is in het rapport. Het is hem heel
goed bekend, dat een herschatting wettelijk niet mogelijk is; de
bedoeling van zijn vraag was echter om bij de bevoegde instanties
op een herschatting aan te dringen. Een gevaar ten opzichte van
de gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs is
daaraan naar sprekers meening niet verbonden.
De heer JUTEN zegt met het antwoord van B W niet voldaan te
zijn. Z.i. is het onbillijk, dat, waar de waarde der vaste goe
deren overal daalt, men er in dit geval niet aan wil. Wanneer de
belasting betalende burgers de tc hooge bouwkosten van de scholen
maar moeten opvangen, dan is dat naar sprekers meening onjuist,
en zullen die burgers, nu de waarde zooveel gedaald is, ook moe
ten meedeelen in dat voordeel. Spreker is het er dan ook mee eens,
om bij de bevoegde instanties aan te dringen om in de richting
van herschatting werkzaam te zijn.
De heer SCHEFFELAAR merkt op, dat de groote moeilijkheid is,
dat er wettelijk niets aan te doen is. Wanneer in deze richting
iets moet gebeuren, dan zal dit van de regeering moeten uitgaan.
In dit verba.nd wijst spreker ook op het feit, dat er schoolbestu
ren zijn, die leeningen gesloten hebben tegen 6%, terwijl de
gemeente zelf maar 5$ betaalt.
Wethouder MEERBaCH merkt op, dat ten deze wel een wenschelijk-
heid naar voren gebracht kan worden, maar er overigens niets aan
te doen is omdat we aan de wet gebonden zijn. Zeer summier kan
spreker dan ook antwoorden, dat ten aanzien van een herschatting
zou moeten worden uitgemaakt wat billijk en niet billijk is.
Spreker heeft er geen bezwaar tegen om de aandacht van bevoegde
instanties op deze kwestie te vestigen, maar gelooft niet, dat er
veel succes van te verwachten zal zijn,zoolang de betreffende
wettelijke bepalingen niet gewijzigd zijn.
De VOORZITTER wil er op wijzen, dat men ook rekening heeft te
houden met het feit, dat er scholen zijn van zeer ouden datum en
scholen, die gebouwd zijn ten tijde, dat do materialen zeer duur
waren. Daardoor zal een herschatting veel moeilijkheden voor
schoolbesturen kunnen meebrengen.
De heer VAN HASSELT is het met de theorie van den Voorzitter
niet eens, doch zal daar niet vorder op ingaan, omdat het alleen
zijn bedoeling was de wenschelijkheid van een herschatting naar
voren te brongen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de post hierna ongewijzigd
vastgesteld.
Volgnr. 26b. Kosten der commissie tot wering van schoolverzuim.
De heer BEKKER wijst op de verlaging van de vergoeding van den
secretaris dezer commissie met f,100,Hij vindt een vergoeding
van f.100,wel wat weinig en begrijpt niet, waarom deze ver
goeding door B W tot op de helft is teruggebracht, daar de werk
zaamheden a„an dit socrêtariaat verbonden, geenszins verminderd
zijn. Spreker zou hot bedrag dan ook willen handhaven op f.200,
De heer KIEPE meent, dat dc post van f.50,voor bureaubehoef
ten ook bij het salaris gerekend kan worden, daar ar slachts een
klein bedrag voor bureaubehoeften uitgegeven behoeft te worden.
Wanneer men de zaak dus zoo beschouwt, is de vergoeding f.150,
en dat vindt spreker ruim voldoende.