- 5 - gemaakt. De commissie wijst n.l. in haar rapport op het school verzuim van kinderen, die door de ouders thuis gehouden worden, wanneer gezinsvermeerdering heeft plaats gevonden. Het komt blij kens dit rapport vaak voor, vooral in dc gezinnen van minder ge situeerden, dat de ouders hun oudste dochter in de dagen,dat de vrouw des huizes direct na de gezinsvermeerdering haar gewone werk niet kan verrichten, niet naar school zenden, omdat de oudste dochter hulp moet verleenen in het huishouden. Het ligt natuurlijk voor de hand, dat in dergelijke gevallen de oudste wordt thuis gehouden, omdat die menschen financieel niet bij machte zijn vreemde hulp in huis te halen. De commissie acht het daarom van groot belang, dat voor dergelijke gevallen het gewenscht zou zijn, dat door medewerking van een of andere charitatieve vereeniging krachten konden worden beschikbaar gesteld om hulp in het huis houden te verleenen. Spreker vraagt, of B W met hem van oordeel zijn, dat deze dringende wensch na r buiten moet worden gedragen? Zoo ja, hoe denken B W dan i dat opzicht te handelen? De VOORZITTER zegt, dat dit verslag ook aan verschillende andere instanties gezonden wordt. Overigens wordt het in het gemeenteverslag opgenomen en komt de kwestie dus later weer terug in den raad. De heer VA1I HASSELT vraagt, of dit verslag weer naar de hoof den der scholen gezonden wordt zooals andere jaren. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. Zonder hoofdelijke stemming worden de stukken a - j hierna voor kennisgeving aangenomen. kGedeputeerde staten van Noordbrabant. s-Hert ogenbosch Decem ber 19ZB0.nrT*K?8. Ille afdeeling. Besluit tot vaststelling van het quotiënt, bedoeld in art.l6, 2e lid, van het financieele-verhoudingsbesluitover de reke ningsjaren 1931, 1932 en 1933. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt, overeenkomstig het voorstel van B W, besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen en tegen het besluit niet in beroep te gaan. 1 Gedeputeerde staten van staten van Voordbrabant's-Hert ogen bosch ZO December ïqZR. G.nr.^Z7h. Ille afdeeling. Verzoek om bericht en ra,ad inzake het voornemen, om met in gang van 1 April 193° een verlaging van 4 2-^ toe te passen op de wedden van burgemeester, secretaris, ontvanger en wet houders dezer gemeente. De VOORZITTER zegtdat de raad wel zal begrijpen, dat in deze aangelegenheid van de zijde van het college van B W moeilijk een voorstel kan worden gedaan. Een zelfde aangelegenheid werd reeds vorig jaar hier behandeld, waarbij toen speciaal naar voren is gekomen, dat het salaris van den secretaris niet in overeenstemming was met dat in andere gemeenten van gelijke grootte als de onze. Naar aanleiding daarvan werd dit dan ook onder de aandacht van ged. staten gebracht en verzocht het salaris van den secretaris op dezelfde hoogte te brengen. Op dat schrijven is door ged.staten echter nooit gereageerd en spreker zou dan ook deze gelegenheid willen aangrijpen om daar nogmaals de aandacht van ged.staten op te vestigen. De heer VERLINDEN zegt datals hem ooit een schrijven van ged. staten bevreemd heeft, het zeer zeker dit geweest is. Hij kan het echter ged. staten niet kwalijk nemen, dat zij een derge lijk verzoek tot den raad richten, omdat zij van hoogerhand de opdracht hebben ontvangen om te onderzoeken of de salarissen van burgemeestersecretaris,ontvanger en wethouders met 2.\ kunnen worden verlaagd. Maar het zal vele leden van den raad vreemd aandoen, dat de regeering wel deze salarissen verlaagd wenscht te zien, terwijl de minister nog niet lang geleden, n.l. in Oc tober, een besluit van den raai tot verlaging van de salarissen der ambtenaren met 5% terug zond, met de bemerking er bij, dat deze verlaging niet mocht worden toegepast op de salarissen van de commiezen en hoofdcommiezen. Daarbij heeft men bij de stukken ook nog kunnen lezen, dat de salarissen van genoemde functiona rissen in Noordbrabant lager zijn dan in andere provincies zoo als Zuid-Holland en Zeeland. Bovendien is spreker van meening, dat elke loonsverlaging voor de gemeenschap beteekent verarming. Alleen dan wanneer de levens-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 5