- 25 - ook is het zoo noodig, dat wij ons het lot van den middenstander en arbeiders sterker aantrekken, want al is er Goddank eenige ver betering merkbaar, zoo zien we toch niet alleen hier, maar in alle landen er voorbeelden van, hoe overal de sociale toestand rot is. De VOORZITTER roept den heer De Moor tot de orde wegens het gebruiken van een onparlementair woord. Wethouder DE MOOR zegt dat dat voorbij is. Hij kan het echter ook wel op z'n Maleisoh zeggen. Spreker wil thans de motieven kenbaar maken, die er hem toe hebben geleid zich voor de raadsverkiezingen beschikbaar te stel len. Niet spreker, doch anderen hebben dat gewild, en dat hij van verschillende zijden, ook van die van het Eenheidsfront, werd aangezocht, gaf voor hem den doorslag, omdat hij daardoor wel licht, hetzij nu of later, iets zal kunnen bijdragen tot de zoo gewenschte jonheid in het Katholieke politieke leven. De schakel daarvan te mogen zijn, zou spreker tot groote vreugde strekken en hij zou zijn dóel als bereikt kunnen beschouwen. Spreker zit aan deze zijde van de tafel niet voor zijn pleizier, evenmin zit hij er pleizierig, maar zoolang hij meent in het algemeen belang iets te kunnen doen, zal hij zijn plicht blijven doen. Zooals het hier thans gaat, wordt het algemeen belang niet gediend en de ceitiek, die gevoerd wordt, is niet opbouwend, doch een critiek enkel en alleen ter wille van de critiek. Spre ker wil dat r.et een paar voorbeelden bewijzen. Door het vori e college en dei ouden raad werd het terrein de Kraggen gehuurd ten behoeve van den gemeentelijken reinigings dienst, voor welke reorganisatie ook reeds een aanbesteding was gehouden. Wij wilden afwerken hetgeen hieromtrent door het oude college was opgezet, doch bij de behandeling in den raad werden die plannen door de leden van het vorig college nu opeens als onjuist en niet noodig van de baan geschoven. ':'och deden wij niets anders dan hetgeen door de ambtenaren werd voorbereid, in den raad brengen, zooals dit ook onder het vorige college ge beurde, omdat tenslotte alles door de ambtenaren voorbereid moet worden, onverschillig welk college hier can ook zit. De heer VAN HASSELT merkt op, dat het college er toch de ver antwoordelijkheid voor draagt, en er daarom veel bij of af kan doen. Wethouder DE MOOR geeft toe, dat het college er wat af of bij doet, maar hoofdzaak blijft toch hot voorbereidingswerk der ambte naren. Zoo was het ook mot het uitbreidingsplan, hetwelk in Februari 1935 "ker uitvoering werd opgedragen aan het kantoor de Casseres. Bij het optreden van ons college in September 1935 was daaraan nog niets gedaan. Spreker deelde"in een volgende verga dering op gezag van den Bosch aan den raad mede, dat binnen In dagen het plan zou komen, en het was niet zijn schuld, dat het toen nog niet kwam. Dat het uitbreidingsplan tenslotte nog tijdig in den raad kon worden gebracht was voor dezen niet voldoende om aan de formaliteit welke de wet voor het ter visie leggen ver- eischte, gevolg te geven. Spreker weet wel, dat de raad geen ruime gelegenheid gehad had om het plan in te zien, maar het ging toch ook slechts om ...e formeele vaststelling, waarna het plan dan vier weken ter openbare inzage gelegd moest worden. Na verhoop van dien tijd had de rand nog ruimschoots de gelegenheid om het plan in finesses te behandelen en te wijzigen zooals hij zelf wenschte. Het was dus eenvoudig genoeg en met een beetje goeden wil had het gemakkelijk gekund, maar men durfde het niet aan toen de ex-wethouderde heer Juten verklaarde, dat het onverantwoor delijk was een plan vast te stellen, waarvan de raad zelf niet wist hoe het er uit zag. Maar die zelfde ex-wethouder kon wel vijf kolommen druk in zijn courant vol schrijven over dat zelfde uitbreidingsplan, waarin het volledig werd beschreven; toch wel een bewijs, dat het voldoende duidelijk was en men wel op de hoogte was hoe het er uit zag. Op voorstel van den heer Juten werd hot plan voor drie maanden van de baan geschoven, en daar mede ook de daaruit voortvloeiende werkverschaffing. Wanneer men nu weet, dat dit plan niets anders was dan een voortbouwen op de plannen van het vorig college zelf, dan blijkt daaruit toch wel duidelijk, dat het niet aannemen daarvan alleen ging om de critiek, de afbrekende critiek, omdat het nu niet meer in het kraam der heeren te pas kwam. Dat zijn feiten, zegt spreker, en

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 51