- 20 - lijking bedoelde passage uit zijn betoog nogmaals voor. De VOORZITTER zegt,dat het hem genoegen doet, dat hij den heer Verlinden ten deze dan misverstaan heeft. Wat de opmerking van den heer Verlinden over de bewapen.''ng van de politie met revolvers betreft, zegt spreker, dat elk politieman over zijn eigen revolver beschikt. Ten bewijze hiervan toont de in de raadszaal dienstdoende politiebeambte,op verzoek van den Voorzitter, zijn revolver. De heer VERLINDEN wijst er op, dat deze politiebeambte thans dienst doet en daarom ook een revolver bij zich heeft. Het is spreker echter bekend, dat, als deze man straks zijn dienst ge daan heeft en op het bureau komt, hij zijn revolver weer moet overdragen aan zijn opvolger in den dienst, zoodat hij ook niet aansprakelijk gesteld kan worden voor behoorlijk onderhoud. De VOORZITTER verzekert, dat men zich ontrent de bewapening der politie niet ongerust behoeft te maken. Spreker wil hiermede het eerste de ..-1 der algemeene beschouwin gen eindigen en stelt dan de 2e instantie daarvan aan de orde. De heer VAN HASSELT wil er op de eerste plaats op wijzen, dat hij geen namen genoemd heeft bij zijn algemeene beschouwingen, doch daar slechts heeft gesproken van de sociaal-democraten, en niet van den heer Waider. Spreker zal niet ingaan op hetgeen door den heer Walder is te berle" gebracht betreffende do landenpolitiek, omdat dit hier niet ter zake dienende is. De heer Walder maakte verder een opmerking, dat hij mij nu meer hoorde zeggen riles bij elkaar in de afgeloopen vier jaren; dat is wel mogelijk, maar nu is dat noodig en vroeger niet,omdat geen critiek op e voorstellen der toen onder mij ressorteerende diensten werd ui-*- moefend. Het eerste argument dus, dat de heer Walder spreker vree er niet zoo dikwijls hoorde is, dat hij niets zei als het niet noodig was, en het tweede, dat eigen roem enz. Wanneer spreker het nu nog wil hebben over de verkiezingen en het tot stand komen van dit college met de hulp van de S.D.A.P., dan heeft spreker gemeend daarop de moeten wijzen als Katholiek, die slechts in alleruiterste noodzaak eon dergelijke samenwerking zou aanvaarden. Zooals spreker reeds zeide, was hier die uiterste noodzaak niet aanwezig. Van allen onzin, die in verkiezings blaadjes e.d. gezegd wordt, trekt spreker zich niets aan en ook de heer Musters behoeft dat niet te dooi, ipreker heeft reeds meer gezegd, dat hij daarvoor geen ver' itwoording op zich wil nemen en men daar beter geen notitie v.i kan nemen. Er is getracht door onze lijst om eenheiI te brengen onder de Katholieken in deze stad, en nu dat niet gelukt ie, heeft spreker er niets geen spijt van niet meer aan de overzijde van de tafel te zitten. Hij zou het zelfs niet betreuren, wanneer hij heelemaal uit den raad vertrekken kon. Alles wat spreker in eerste instantie gezegd heeft, is zijn persoonlijke meening. Het ging daarbij niet tegen den persoon van den heer Walder, maar tegen de leer dor S.D.A.P., welke naar sprekers meening niet kan samengaan met de Katholieke. Nu kan de heer Walder wel zeggen, dat 8 jaren geleden de Katholieken ook samenwerking met de S.D.A.P. gezocht hebben, maar daar heeft spreker niets mee te maken. Als voorzitter van de R.K.kiesvereeni- ging was het jaren geleden juist sprekers streven om een samen gaan met de S.D.A.P. te verhinderen, en dat is toen ook gelukt. Dat de heer Walder vier jaren geleden heen moest gaan als voor zitter van het burgerlijk armbestuur was dan ook geenszins een kwestie van wraakneming, doch een uitvloeisel van°de toen gevolg de politiek. Door den heer Walder is hier gevraagd, of het in België dan andere Katholieken zijn dan hier. Als antwoord daarop zou spreker den heer Walder willen vragen, of het in België andere socialisten zijn dan hier? Naar sprekers meening is hier van toepassing zoo als het liedje zegt: zooals de wind waait enz. Z.i. is dat geheel op de socialisten van toepassing. Dat spreker vier jaren geleden voor het benoemen van vier wet houders stemde, komt omdat de heer Broekmans en hij toen daarom trent gebonden waren. Dat was thans niet het geval en daarom heeft spreker ook voor drie gestemd. Hij gaat hierna nogmaals in op de gevoerde verkiezingsactie en wijst er op, dat na de verkiezing het comité van actie van lijst 12 zich onmiddellijk terugtrok, opdat de gekozenen verder zonder last of ruggespraak met de kiezsrs zouden kunnen handelen.Bij de gekozenen van lijst 9 en 10

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 46