- 18 -
Dat optreden had ik gemeend te mogen verwachten van diegenen
onder U, die meenden, dat er in uw gelederen krachten soholen,
die meer dan wij capahel zouden zijn om de "bestuurstaak van B W
goed te volbrengen,
Dat optreden had ik verwacht van diegenen onder die en voor
én na de raadsverkiezing 1935 alle toonaarden en net een vol
harding, een betere zaak waardig, hebt gezongen, dat het tegen
woordig college toch zoo onbetrouwbaar, zoo ondegelijk en zoo
ondeskundig is.
Indien gij inderdaad die voor ons minder vleiende overtuiging
had, dan was het meer dan ooit uw dure plicht geweest cm, waar
Bergen op Zoom nu toch eenmaal met dat onbetrouwbare, oniegelijke
en ondeskundige ooilege zit opgescheept, door uw reeële critiek
er voor te waken, dat al te groote misslagen togen het belang van
Bergen op Zoom zouden worden begaan.
Ik stel vast, dat die reeële critiek en die eerlijke en objec
tieve behandeling der zaken, welke wij meenden U te mostien voor
leggen, zijn uitgebleven en dat wij hiervoor in de plaats hebben
gekregen een afbraak-pol.itiek, die zeer ten nadeel.e van het
algemeen belang zou hebben kunnen zijn en in enkele gevallen
reeds was, Te scherper spreekt dit, waar wij in meerdere gevallen
U zaken voorlegden, die door het college van B W der periode
1931-1935 waren geëntameerd en door haar onvrijwillig aftreden
onafgewerkt waren blijven liggen. Ook in die gevallen meenden
leden van het vroeger college het gemeentebelang het best te
kunnen dienen door hun eigen geesteskinderen, die zij als wet
houder nuttig en noodzakelijk achtten, als lid van den raad den
hals om te draaien.
Ik kan voor deze politiek geen qualificatie vinden, welke vol
doende kernachtig is om mijn gevoelen onverkort weer te geven
zonder mij aan den ham or van den Voorzitter te riskeeren. En nu
wensch ik mij nog slechts te beperken tot de politiek voorzoover
zij binnen deze muren wordt bedreven. Zoo ik mij moest uitlaten
over de politiek, die door zekere personen in zekere schrifturen
wordt bedreven, dan zouden deze schrifturen, als ik parlementair
blijven wilde, moeten worden vergeleken bij de verhalen van den
koning der leugenaars, baron von Münchhausen, echter met dese
restrictie, dat de laatste niet van humor gespeend zijn, terwijl
in de eerste alle humor stelselmatig bevriest in den tragischen
ondergrond van dwars en lijnrecht tegen het algemeen belang in
propageeren van persoonlijk of familie-belang.
Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij daar even laten verleiden
om bitter te worden. ITiet omdat ik mij persoonlijk gekrenkt ge
voel om hetgeen gebeurde in deze eerste maanden van onze 4—jarige
ambtsperiode, maar alleen omdat het mij als denkend mensch grieft
te moeten zien, dat medemenschen meenen hun gezonden kijk en
realiteitszin te moeten opofferen aan gekwetste eigenliefde.
Geaccentueerd wordt dit nog door het feit, dat die medemenschen
geroepen zijn tot een overheidstaak, omdat een bepaald en niet
onaanzienlijk aantal burgers vertrouwen stelde in hun belofte,
dat zij dien gezonden kijk en die realiteitszin in dienst der
gemeenschap zouden stellen.
Mijnheer de Voorzitter, ik zal op dit thema niet verder door
gaan. Ik heb zoo kort mogelijk weergegeven de gedachten, die naar
aanleiding der politieke gebeurtenissen in deze stad gedurende
de laatste maanden in mij zijn gogroeid. Ik deed dit niet om
onaangenaam te zijn en voor zoover ik het toch was, beroep ik mij
op den zachten heelmeester, die stinkende wonden maakt.
Laat mij dan tot bewijs, dat ik niet wrang gestemd ben over
het verleden, maar integendeel neer dan bereid om ieder lid of
iedere groep in dezen raad minstens tot op de helft tegemoet te
komen bij een po. ing om gezamenlijk de schouders te zetten onder
het moeilijke werk, dat het besturen eener gemeente in dezen tijd
is, besluiten met een beroep_op U allen.
Met een beroep op de ideeële opvatting van politiek, zooals
ik die bij U veronderstelde: het binnen het raam uwer levens
beschouwing zoo objectief en eerlijk mogelijk behartigen der aan
U toevertrouwde belangen.
Met een beroep op de dan zeker ook bij U aanwezigen zin voor
de werkelijkheid, die niet bestaat en op straffe van zelfvernie
tiging niet kan bestaan in pietluttige critiek om de critiek, maar