- 16 -
moet waarnemen als BERGENAARlos van partijbelang, tot beharti
ging van het algemeen gemeentebelang.
Ondanks alle ellenlange redevoeringen tijdens de algemeene be
schouwingen, gedurende den tijd dat ik raadslid ben, is toch het
batig slot steeds kleiner geworden. Men praat te veel en stelt
geen daden. Ik wil er daarom voor waarschuwen dat,indien het
dagelijksch bestuur er niet toe over zal gaan om drastische be
zuinigingsmaatregelen toe te passen, het batig slot van den ge
wonen dienst steeds kleiner zal blijven worden. Wij hebben nu
nog slechts een overschot van f.14-000,(en dat nog maar op
papier) Ik ben er echter van overtuigd, clat we aan het eind van
dit boekjaar 193^ me"k een nadcelig saldo rekening zullen hebben
te houden.
Het college van B W is zoo naif te verkondigen, dat alle
bezvinigingsmaatregelen toegepast zijn on belastingverhooging te
voorkomen. Het college vergeet echter, dat wij een straatbelac
ting hebben ingevoerd, waardoor niet minder dan f. 4-0000, per
jaa.<. MEER door de belastingbetalers oet worden opgebracht, en
niettegenstaande dat, zegt het Dagelijksch Bestuur maar steeds,
dat de belasting niet verhoogd mag worden.
Mijnheer de Voorzitter, zoolang het da ;elijksch bestuur, met
terzijde stelling van eigen belang, niet kont net voorstellen
tot bezuiniging daar, waar bezuinig' KAN en MOET worden, zoolang
zullen de uitgaven de inkomsten blijven overtreffen, met als
gevolg, dat de financieele positie van onze gemeente zeer binnen
kort precair zal worden mot het onvermijdelijk gevolg van belas-
t ingverhooging
Ik zal het hierbij laten. Misschien kon ik bij de behandeling
van de begrooting hierop nader terug.
Wethouder MEERBACH spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter, Mijne Heeren. Met zeer groote waar
deering heb ik geluisterd naar hetgeen door den heer Broelpnans
naar voren werd gebracht betreffende ons streven om den midden
stand te helpen. Drukke werkzaamheden vormden tot dusverre de
verhindering om met voorstellen dienaangaande bij den raad te
komen, maar U kunt ervan overtuigd zijn, dat onze volle aandacht
aan deze kwestie gewijd is.
Naast de beantwoording van de gemaakte opmerkingen over het
onderdeel der gemeentelijke bestuursbemoeiingen, hetwelk aan mij
is toevertrouwd, wensch ik toch ook enkele opmerkingen in alge-
meenen zin te doen hooren.
Ik weet nietjof dit algemeen gebruikelijk is, maar ik heb een
te sterk persoonlijke visie op de dingen, dan dat alleen de
minder of meerdere gebruikelijkheid mij er van zou kunnen weer
houden datgene te zeggen, wat naar ik meen in het belang der zaak,
die wij allen beweren voor te staan, gezegd moet worden.
Ik wil verklaren,Mijnheer de Voorzitter, dat datgene wat ik
thans ga zeggen, mij reeds maanden op de lippen brandt; ik had
alleen deze ongezochte gelegenheid noodig om er mee voor den dag
te kunnen komen.
De zaak, die ik zal moeten aanroeren, is een pijnlijke en ik
zal het mes moeten zetten in wonden, die nog niet alle geheel
genezen zijn, maar ik zal dat doen met de overtuiging van den
chirurg, die weet dat hij door het snijden in het zieke vleesch,
het gezonde behoudt. Ik wensch n.l,, Mijnheer de Voorzitter, te
spreken over politiek en meer speciaal over de gemeentelijke
politiek, zooals die in de laatste maanden in Bergen op Zoom is
gevoerd.
Omdat bijna niemand van de zeer velen, die het woord politiek
haast dagelijks uitspreken,zich voldoende realiseert welk begrip
door dat woord wordt :edekt, wil ik zoo vrij zijn er U een drie
tal omschrijvingen van te verstrekken.
De eerste is van "the man in the street" en eenigszins euphe-
mistisch geïnterpreteerd als volgt: Politiek is als een mestvaalt,
wie er in werkt, wordt er door besmeurd.
De tweede is van den gemiddelden oppervlakkig denkenden burger
en luidt: Politiek is voor de handige jongens het middel om te
komen tot het doel: bevredigen van eer- of geldzucht.
En de derde omschrijving is die van ieder redelijk en verant
woordelijkheidsbesef bezittend mensch, die in een of andere
relatie tot de politiek staat,en ik heb mij deze omschrijving