- 15 - stand. Goed, ik neen dit een oogenblik aan en ik laak die wijze van handelen, maar dan dienen wij den ambtenaar op het verkeerde van zijn handelwijze te wijzen, Sn ik zou de ambtenaren en werk lieden willen toeroepen: koopt in eigen stad, dat is uw moreele plicht. Immers, de inwoners en niet in het minst de middenstanders betalen belasting en van die gelden worden de ambtenaren betaald. Wat voor den ambtenaar in het bijzonder geldt, geldt echter ook voor iederen Bergenaar, Besteedt uw geld in Bergen op Zoon, dit devies is even zoo goed voor een werkman als voor een werkgever en ook voor een middenstander zelf, want ook deze laatste koopt nog te veel buiten onze gemeente. Ik zou nu willen overgaan tot een al •ccneene beschouwing over de verschillende takken van dienst, naar ik wil eerst beginnen net wethouder Meerbach er aan te herinneren, dat hij bij den aan vang van zijn zittingsperiode aan den raai een belofte heeft ge daan om een inventarisatie te naken van le baten en lasten bij den aanvang van de nieuwe zittingsperiode. Wethouder Meerbach dient deze opmerking niet op te vatton als een terechtwijzing, want ik weet, dat hen tot nu toe de tijd ontbroken heeft om deze belofte te kunnen inlossen. Op gevaar af, Mijnheer de Voorzitter, lat ik wellicht zal treden in uwe rechten, neen ik toch enkele opmerkingen te moeten maken ten aanzien van de openbare veiligheid.Ik heb in dc com missies hierover geen opmerkingen willen maken omdat ik weet,dat de politie-aangelegenheid in uwe handen is. Toch wil ik wijzen op de kleeding der agenten, die in het bezit zijn van een revol ver, welke gedragen wordt aan een band, hetgeen een slordigen indruk maakt. Ik zou U ook willen wijzen op het tekort aan revol vers, waardoor een behoorlijk onderhoud der vuurwapenen niet mogelijk is en een persoonlijke verantwoording voor het vuur wapen niet bestaat. Ik zal het aan uw wijs beleid verder over laten, hoe U deze kwestie zult oplossen. Sprekend over d3 volksgezondheid, zou ik het college van B W ook nog willen wijzen op een groot gevaar dat er dreigt ten aan zien van de jeugd. Gij, Mijnheer de Voorzitter, doet zooveel om de opvoeding van de jeugd in goede banen te leiden, maar helpt met de wethouders mode om te waken voor de gezondheid van de kinderen. Het zal U niet onbekend zijn, dat vele kinderen, ook al tengevolge van de crisis, lijden aan ondervoeding. Op ons als overheid rust de zware plicht om hier in te grijpen. Met zeer veel voldoening nam ik kennis van het antwoord van het college op het rapport van de commissie, waarbij in het voor uitzicht werd gesteld, dat den raad spoedig plannen zullen berei ken tot definitieve verbetering van ons waterleidingbedrijf. En dan tenslotte, Mijnheer de Voorzitter, nog iets over de gemeentebedrijven. Als raadslid ben ik verplicht te wijzen op de minder goede controle aan de gemeentebedrijven. Ik ben er van overtuigd, dat de directie wellicht door gebrek aan personeel geen intensieve controle zan uitoefenen. Maar om te bewijzen,dat een controle absoluut noodzakelijk is, wil ik het college er op wijzen, dat mij in mijn kwaliteit als lid van hut college van regenten van het algemeen burger gasthuis is gebleken, dat door een gebrek aan controle aan het bedrijf een inkomste van f.3300>zou zijn ontgaan, wanneer niet bij toeval een ontstane vergissing aan het daglicht was gekomen. Ik mag dan ook B W wel verzoeken om in overleg met Ie directie na te gaan wat in deze kan worden gedaan. Moge in 193& samenwerking tusschen den raad en het college van de allerprettigste zijn; moge de oppositie bedenken,dat af brekende critiek jegens het dagelijksch bestuur niet anders kan leiden dan tot nadeel van de gemeente. Staak derhalve deze af brekende critiek en helpt mede aan het zware werk, dat op de schouders van ons allen is neergelegd. De heer BECHT spreekt als volgt: Mijnheer de Voorzitter. Ik zal niet treden in de onverkwikke lijke beschouwingen,don verkiezingsstrijd betreffende, en even min zal ik spreken over den naijver van de leden van de verschil lende politieke partijen onderling, omdat dit slechts napraterij is waar geen ander belang mee kan worden gediend (als het er mee gediend wordt) dan het partijbelang, en daarvoor zitten we hier niet als raadslid. Mijn meening is, dat men het raadslidmaatschap

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 41