- 13 - grootste groep trachtten wij contact te zoeken met de andere groepen, een taak die^niet erg gemakkelijk bleek te zijn. Wij hebben alle kiescomité's tot een bespreking uitgenoodigd, zoodat wij in dat opzicht onzen plicht hebben gedaan. Dit kan getuigen de voorzitter van kiescomité 12, die medegedeeld heeft den brief te hebben ontvangen. Ook is nog getracht om de verkiezing van een lid van onze Katholieke fractie ongedaan te maken. De wijze, waar op daarbij naar de wapens werd gegrepen, is nu niet bepaald fair geweest. Maar wie met unfaire wapenen strijdt, zal in den strijd vallen, zoo ook hier. De uitslag van de verkiezingen bleef, zoo als die door het hooflstembureau was vastgesteld. Dat wij uit ons midden drie Katholieke wethouders konden ver krijgen, danken wij mede aan het feit, dat de afgevaardigden van de S.D.A.P. op dezelfde personen als wij hun keuze hebben laten vallen. Beweringen als zouden wij van beide zijden toezeggingen hebben gedaan, zijn bezijden te waarheid, dit in tegenstelling met 1927, toen een Sociaal Democraat voorzitter werd van het college van regenten van het Algemeen Burger Gasthuis. De heer WALDER: Dat is niet waar. De heer KIEPE: Er is heelemaal niets waar van wat hij zegt. De heer VERLINDEN: Ik heb de andere heeren niet geïnterrum peerd en zou nu ook gaarne rustig willen uitspreken. Het is niet waar, Mijnheer de Voorzitter, dat het Bijbelsohe verhaal van de 30 zilverlingen hier weer opgang zou hebben ge maakt. Om als Katholieke vertegenwoordigers onze stad met het overgroote deel Katholieken te oesturen op een wijze, zooals het een Katholiek betaamt, is onze wensch en daar wijken wij niet van af. Wij hebben daarbij rekening gehouden met den wil van de meerderheid der kiezers. Zeker, in de commissies werden vele ver tegenwoordigers van onze fractie gekozen, maar men verzuime niet te vermelden, dat andere heeren geen zitting in de commissies wenschten te nemen. Na deze korte inleiding kom ik tot de begrooting zelve. Ik wil het niet verhelen, Mijnheer de Voorzitter, dat de begrooting voor 1936 een trouwe weerspiegeling is van de droevige tijdsomstandig heden, waarin wij leven. De begrooting is in een somber kleed gestoken en voorzichtigheid is hier wel zeer geboden, Wij zien hier voor ons een begrooting, die begint met een cijfer,dat ieder jaar meer en meer daalt en als de voorteekenen niet bedriegen, binnen niet al te langen tijd van de debet naar de creditzijde zal verhuizon. De uitgaven van de gemeente worden steeds grooter en grooter, terwijl de inkomsten aan de andere zijde minder en minder worden. Het nieuwe college van B W stond al dadelijk na den aanvang van zijn werkzaamheden voor een zeer moeilijke taak. Het werd voor de vraag gesteld of de verschillende posten op de begrooting ver minderd moesten worden, of de belastingen moesten worden verhoogd. Ik geloof, dat deze kwestie bij B W wel een langdurige bespre king heeft uitgemaakt en de slotconclusie van het college is ge weest, dat het tenslotte den eersten weg is ingeslagen. B W begrepen dus heel goed, dat de toch al zwaar genoeg belaste in woners van Bergen op Zoom niet zwaarder konden en mochten worden belast. Ik persoonlijk kon de zienswijze van het college heel goed deelen, ofschoon ik het betwijfel, of .In de toekomst belas tingverhoog ing wel kan uitblijven. Als ;ovolg van het niet ver- hoogen der belastingen hebben B W met kune?t- en vliegwerk deze begrooting in elkaar moeten zetten e tenslotte is zij dan slui tend gekomen. Veel speling wordt er echter niet gelaten, hetgeen overduidelijk blijkt uit den post onvoorziene uitgaven, wélke post in totaal bedraagt ruim f.1^000,en dat op een begrooting van ruim 6 ton, dus ruim 2 Daartegenover staat echter, dat B W buitengewoon voorzichtig geweest zijn met de raming der verschillende posten. Het allergrootste zorgenkindje is natuur lijk de crisis met al zijn gevolgen. Steeds grooter en grooter wordt het aantal werkloozen, met als gevolg een toenemende armoede. Gelukkig behoort het tot de taak van de overheid, om die moreel geknakte menschen te helpen. Door middel van de werkver schaffing worden de tot werkloosheid gedoemde arbeiders weer aan den gang gezot en, zoo er geen werkobjecten zijn, komt de steuja regeling er voor in de plaats. Reeds eerder heb ik op deze plaats er op gewezen, dat ik persoonlijk geen voorstander ben van steun- verleening en ik betreur het dan ook ten zeerste, dat wij sinds

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 39