- k- - Ik mis echter, Mijnheer de Voorzitter, een aantal minder groot- sche maar terstond doeltreffende maatregelen, welke van Maart, April a,s. af onzai werkloozen arbeid kunnen verschaffen. Hierin is het college m.i. te kort geschoten in zijn algemeen beleid. Voorts acht ik een punt van algemeen beleid de expansie van Bergenop Zoom. Het is goed, dat onze stad zich in alle opzichten uitbreidt, maar een zekere beperking moet men zich ten deze op leggen. Bergen op Zoom is, nu de industrie kwijnt, meer dan ooit aan gewezen op zijn achterland. Een gezonde politiek van uitbreiding is aanbevelenswaardig, doch dit mag niet ertoe leiden, dat een zoo danige propaganda wordt gevoerd of voorstellen worden gedaan om steeds meer inwoners uit de omliggende gemeenten blijvend binnen onze grenzen te trekken en deze grenzen voor handelsverkeer napr binnen toe te sluiten. De landen richten reeds genoeg torenhooge tolmuren op. Laat ons in de gemeentezaken zulks niet navolgen. Bergen op Zoom geniet voordeelen uit zijn achterland, laten wij niet zoo kortzichtig zijn dat achterland bepaalde voordeelen, die ook ons weer ten p-oede komen, te ontzeggen. Het voorgestelde melkventverbod op Zondag was een voorbeeld van die verkeerde kortzichtige politiek, die wij hier ter stede niet wenschen. Wel ware to overwegen of niet op andere wijze de handel drijvende! en industrieelen onzer gemeente zouden zijn tegemoet te komen in de lasten, welke op deze groepen van ingezetenen drukken. Het komt mij toch voor, dat diverse gemeentebedrijven nog een be zuinigingsobject kunnen vormen, hetgeen in een tariofverlaging zou moeten worden omgezet. Een niet op ambtelijke doch op commercieele basis geschoeid onderzoek zou dienaangaande nader licht kunnen verschaffen. Mijnheer de Voorzitter, ik meen hier genoeg stof te hebben ver schaft voor de richtlijnen, die het stadsbestuur eischt. Over mijn inzichten op andere punten zal ik wellicht bij de repliek hetzij bij de nadere behandelin" der begrooting nog kunnen wijzen. Voor zooveel noodig acht ik het voldoende bekend - ook uit mijn vorige zittingsperiode - dat ik die riaatre 'uien, welke het algemeen belang onzer gemeente volp-ens Katholieken rondslag dienen en steunen, steeds zal voorstaan. De heer BROEKMANS spreekt als vol t: Mijnheer de Voorzitter. Reeds meermalen heb ik doen uitkomen, dat het mijne sympathie niet heeft om de verkiezingen in den raai te bespreken. Nu er ech ter anders geen gelegenheid bestaat om in het openbaar de verkie zingspol itiek te bespreken en nu er ook van andere zijde over ge sproken wordt, wil ik de algemeene beschouwingen benutten om eens een en ander te zeggen. Jammer is het, dat de R.K.kiesvereeniging zich ditmaal niet met de gemeenteraadsverkiezingen heeft bemoeid. Waarschijnlijk zou veel strijd zijn voorkomen; vooral strijd van Katholieken,die het pro gramma van de R.K.staatspartij onderschrijven tegen andere Katho lieken,die hetzelfde programma als richtsnoer hebben. We zouden dan misschien ook een college gekregen hebben, hetwelk meer alge meen in den smaak dor burgerij van Eergen op Zoom zou ziin ge vallen. Toegegeven moet worden, dat het Eenheidsfront den strijd heeft verloren. crschillende personen in de stad en ook diegenen,die met mij op dezelfde lijst staan, zullen kunnen getuigen, dat ik dit van het begin af aan heb erkend. Ik geef toe, dat de uitslag van de stembus zoo is geweest, dat de kiezers in meerderheid het zit tende bestuur niet meer wenschton. Of men op het oogenblik nog die meening toegedaan is, laat ik onbesproken. De manier echter, waar op de thans zittende wethouders in het college zijn gekomen,vind ik, zeer zacht uitgedrukt, onsympathiek. Er is al gezegd: "het is nu precies als vier jaar geledon. Noen, het is anders. Toen zijn de wethouders gekozen uit drie groepen van den raad, nadat twee leden der R.K.raadsfractie hebben verklaard, dat zij vrij zouden blijven in het uitbrengen van hun stem. Men mag van mij nooit ver wachten, dat ik ooit mijn stem zal uitbrengen op personen die ik niet geschikt aoht voor het vertegenwoordigen der burgerij in het dagelijksch bestuur. Ook ditmaal zou ik dit niet gedaan hebben. Men heeft mij in de laatste dagen voor 3 September namen van per sonen genoemd, die het wethouderschap ambieerden. En al zou ik,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 30