ontstaat de extre.-clandizie van het doodkistenmagazijn ter plaatse
te smoren door het driehenen-spoor in de Oude Stationsstraat, dank
zij de edelmoedigheid van de directie van de B.B.A. die in deze niet
ten achter wilde hlijven, gratis van contra-rails te voorzien; dat
het verkeer daarnaast doordat de bestrating dan tevens opnieuw in
profiel gebracht moet worden, daar ernstig van zal kunnen profitee-
ren, brengt het gelukkige slot.
g) Het was nu tijd, Mijne Heeren, om over den crisis te gaan spreken
ontsla mij van dien plich^ wamt hoe meer wij er over spreken, hoe
meer wij ons gaan verbeelden, dat wij geneesmiddelen te over hebben
om dit ziekteproces te genezen, nu de mannen der wetenschap ver
klaren, dat de natuur het hem moet doen en thans de magnetiseurs
en clair-voyantes over den vloer liggen om met den kruidendokter
en den masseur der koud-water-wrijvingen de zieke maatschappij te
"bewerken". Laten wij er liever over zwijgen, en ook niet bij de
pakken gaan neerzitten, doch alles doen om onze medemenschen die
in moeilijkheden zitten, zooveel mogelijk te helpen. Laten wij ons
vooral niet gaan verbeelden, dat wat rondom ons is, nooit vertoond
is geworden, want ik wil U thans eens voorlezen, wat in de eerste
helft van de 19e eeuw zich in het avondland heeft afgespeeld, en
waaruit blijkt, dat de wereld meer tijden heeft gekend, waarin
zelfs de grooten vm dagen aan een herstel twijfelden. Ten voor
beeld daarvan volgen hier eenige uitlatingen van bekende Engelschen.
Om te beginnen William Pitt (1759-1806): "Er is om ons heen nauwe
lijks iets anders dan ruïne en wanhoop".
Wilbeforce (1759-1833) zei in 1800: "Ik durf niet te trouwen,
de toekomst is zoo donker en onzeker".
Lord Grey in 1819: "Het schijnt mij toe, dat alles op het punt
staat, omver geworpen te worden".
De hertog van Wellington dankte even voor zijn sterven in I85I
God, dat hij "gespaard zou worden de voltooiing te zien van de
ruïne, die zich om ons heen ophoopt".
Diracli zeide in 18^9: "In de nijverheid, den handel en land
bouw, bestaat er geen hoop meer!"
Lord Shaftesbury in 1848: "Niets kan het Britsche Rijk van schip
breuk redden".
Toch hebben zij allen ongelijk gehad en met name in de halve
eeuw, die op I85O volgde, heeft de wer^ll een periode van gestadigen
bloei en vooruitgang gekend.
Laat ons dus niet wanhopen.
Gij zult wel met mij eens zijn, dat zij, die hard roepen over
den ondergang van Europa, van het blanke ras, van de Westersche
beschaving, alweer kunnen leeren, dat de mensch gauw vergeet wat
hem leed gebracht heeft en dat de tweede helft van de 19e eeuw
een steeds verder gaande cpbloei bracht met als culminatiepunt het
begin van de 20e eeuw, toen de mensch zelf reeds den grondslag had
gelegd door eigen optreden voor de twintig jaren later gevolgde
inzinking,
Moget gij ook niet wanhopen, temeer nu duidelijk gaat worden
dat de kentering is gekomen, dat er nieuw licht komt en daardoor
de °P elkaar klemmende, gesterkt door betrouwen on
SfSi *ffw?rkellJk medehelpen het enthoueiaemo en de toewli?
8JV0?r uv 8tad om te zetten In daden om uw work-
kracht op het algemeen belang gericht te houden om Bergen 00 7oom
te brengen tot de woonstad van Westelijk Noord-Brabant
Ten slotte nog een wensch voor U en de Uwen, dat God U moge
zegenen, opdat het vele goede dat gij ongetwijfeld in dit j£r
zult willen gaan verrichten, tot werkelijkheid worde- dat God U
moge geven rust in uw gemoed, gelijkmatigheid van huieur liefde
in volle mate tot uw evennaaste en driedubbele kracht tot arbeid
De heer BOSCHMAN zegt namens de R.K.raadsfractie hartelijk dank
aan den Voorzitter voor hetgeen hij naar voren heeft gebracht en
hoopt, dat do wenschen daarbij geuit, in vervulling mogen^gaan
Hij wenscht hem wederkeerig met zijn gezin hetgeen hij den leden
heeft t oegewenscht
De VOORZITTER deelt mede, dat van den heer Becht het verzoek is
ingekomen om te mogen spreken over de samenstelling van de commis-
sie tot steunver leening aan hoveniers. Hij stelt voor, deze inter
pellatie toe te staan na afhandeling der agenda.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.