- go - lang mogelijk aan te houden. Wethouder MUSTERS vraagt, of het de bedoeling is, dat bij be handeling in petit comité', behalve door den directeur van gemeente werken, ook toelichting gegeven wordt door den heer de Casseres? De heer JUTEN zegt, dat B W dat zelf moeten weten. De heer SCHEFFELAAR wijst er op, dat het hier volgens de toe lichting eigenlijk een formeele kwestie betreft, In verband daar mede lijkt het hem beter om bij het door den raad te nemen besluit te bepalen, dat de raad niet gebonden is aan het plan, dat nu formeel zal worden aangenomen. De heer VAN HASSELT blijft er bij, dat nu geen besluit kan worden genomen, omdat de raad geen gelegenheid gehad heeft voor be studeering der stukken. De VOORZITTER merkt op, dat B W de plannen toch niet eerder ter 'inzage kunnen leggen, wanneer zij ze zelf niet eerder gekregen hebben. De heer V^N HASSELT zegt ook niet te beweren, dat de schuld hier bij het college ligt. Dit neemt echter niet weg, dat de raad zich hiermede niet belachelijk kan maken. Wat het bouwen betreft, is spreker het er mee eens, dat er altijd wel motieven te vinden zijn, waardoor bouwvergunningen voor de streek, waarvoor deze plannen gelden, eenigen tijd worden uitgesteld. Wethouder DE MOOR wijst er op, dat de heer de Casseres een week geleden met deze plannen gekomen is en het plan betreffende den Antwerpschenstraatweg eerst hedenmorgen is ingekomen. B W heb ben dus zelf niet eens voldoende tijd gehad om dit te bestudee- reh. In verband echter met den fatalen datum van 1 Februari, is het naar sprekers meening hier niet anders dan een formaliteit om nu een van die plannen aan te nemen. Gedurende den termijn, dat het plan dan openbaar ter inzage moet worden gelegd, krijgt de raad voldoende tijd om een en ander te bestudeeren, en kan bij de definitieve vaststelling door den raad het plan nog ge wijzigd worden zooals de raad zelf wil. Het is dus nu niet anders dan een formaliteit en spreker begrijpt niet, wat daartegen kan zi jn. De heer VAN HASSELT zegt den gang van zaken als door den heer de Moor naar voren gebracht, heel goed te kennen. Hij vindt het echter niet juist, dat de raad nu zoo maar lukraak een van de drie plannen aanneemt, terwijl de twee anderen, die terzijde ge steld moeten worden, misschien heel wat beter zijn. Er kan toch slechts een van de drie plannen ter visie gelegd worden. De heer JUTEN vraagt, welk plan ter visie gelegd zal worden, wanneer de raad op het voorstel van B W zou ingaan. Wethouder DE MOOR: Het tweede plan van den heer de Casseres. De heer JUTEN vindt het heel gevaarlijk een dergelijke beslis sing te nemen. De VOORZITTER is het daarmede niet eens, omdat de raad toch de eindbeslissing in handen heeft. De heer JUTEN merkt nog op, dat het late indienen van dit plan wel eens opzettelijk gedaan kan zijn door den heer de Casseres om op die manier het door hem voorgestelde plan aangenomen te krijgen. De VOORZITTER zegtdat de heer Juten toch zelf altijd een voorstander ervan geweest is, dat dit alles zou gebeuren. De heer JUTEN zegt,dat de Voorzitter ook wel weet, dat hij het met de ideeën van den heer de Casseres heelenaal niet eens was. De heer BECHT merkt op, dat uit de debatten duidelijk gebleken is, dat de heer de Casseres de plannen te laat heeft ingediend. Hij zou daarom een motie willen voorstellen, waarin de raad zijn afkeuring hierover uitspreekt en waarin tevens vastgelegd wordt, dat de raad om die reden thans geen besluit heeft kunnen nemen. De heer JUTEN is van meening, dat een dergelijke motie thans geen nut heeft. Hij handhaaft zijn voorstel om het punt voorloopig van de agenda af te voeren. De heer SCHEFFSLaAR vraagt, of die termijn, welke 1 Februari a.s. afloopt, niet met zes maanden verlengd kan worden. De VOORZITTER zegt,dat dit niet gaat. De heer JUTEN doet het voorstel om de thans aan de orde zijnde voorstellen voor 3 maanden aan te houden. De heer BEKEER is van oordeel, dat men als leek over deze plan nen moeilijk oordeelen kan. Men moet echter wat vertrouwen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 20