- 25 -
komen. Ook doi commissaris van politie heeft spreker omtrent deze
kwestie gehoord en die gaf spreker hieromtrent een heel andere
verklaring dan door den heer Verlinden naar voren gebracht werd.
Onder deze omstandigheden kan spreker de noodzakelijkheid van het
aanstellen van parkwachters dan ook niet inzien.
De heer DIELISSEN geeft graag toe, dat van de tien keeren, dat
er baldadigheid in het park gebeurt, dit zeven keeren is wanneer
de tuinlieden hun dagtaak hebben volbracht. Het is echter niet
juist, wanneer gezegd wordt, dat er overdag niets gebeurt, want
dan moet men maar eens gaan kijken tusschen 12 uur en half twee,
wanneer de tuinman naar huis is. Dan gebeurt er soms heel wat.
Zoo kan spreker bijvoorbeeLd vertellen, dat de lieve jeugd de
waterhoentjes vangt met een vischhaak, wanneer de zaak vrij is, en
dergelijke aardigheden meer. Politie zie je in het park niet, en
datis z.i. ook onmogelijk, omdat die niet overal tegelijk kan
zijn. Daarom zijn parkwachters dan ook hard noodig en spreker hoopt
dat het college deze zaak nog eens in overweging zal nemen.
De VOORZITTER wil er nog op wijzen, dat ook wel eens eieren uit
het park zijn weggehaald, waarbij bleek, dat dit door hondjes ge
daan was. Daartegen zouden dan ook weer maatregelen gen •.-men m .ten
worden. Spreker heeft er echter geen bezwaar tegen om de^fe in
eens in nadere overweging te nemen en in het college te bespreken.
De heer BEKKER vindt het eigenaardig, dat de heer Verlinden als
inlichting krijgt, dat er wel parkwachters noodig zijn en den /oor—
zitter juist het tegenovergestelde wordt medegedeeld. Spreker zou
willen vragen: wie heeft er nu gelijk? Praat de commissaris va',
politie nu met iedereen mee, of hoe zit dat? Haar aanleiding van
hetgeen spreker hier gehoord heeft, is hij van meening, dat park
wachters wel degelijk noodig zijn en wil hij dan ook een voorstel
om tot aanstelling daarvan over te gaan, steunen.
De heer VAN HASSELT blijft van meening, dat men aan parkwachters
niets heeft, wanneer deze niet tevens onbezoldigd veldwachter zijn.
Dit is vorig jaar in de praktijk wel gebleken,
De VOORZITTER zegt toe, deze kwestie alsnog in het college ter
sprake te zullen brengen.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering hierna door
den VOORZITTER gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
Voorzitter