- 2U -
zijn gemaakt met een doode musch. spreker zal niet verder hierover
uitweiden, omdat de burgemeester hier niet aanwezig kan zijn, maar
wel wil hij nu een definitief antwoord hebben op z'n vraag: komt
er nog iets van,of blijft die onhoudbare toestand daar aan het
station voortbestaan? Spreker stelt die positieve vraag omdat hij
niet langer getraineerd wenscht te zien de slechte toestand aan de
R.K,veiling, waar de asperges in de schokkende wagentjes in stukken
worden gerammeld en de aarbeien tot moes zullen worden geslagen.
Het is een dure plicht van het college om den raad thans afdoende
in te lichten. Indien uit deze mededeelingen mocht blijken, dat er
nog geen overeenstemming is verkregen met de Wed.spoorwegen, dan
zal hij onmiddellijk daarop een voorstel indienen om B W te mach
tigen om,los van de besprekingen ten opzichte van het Stationsplein,
den Ouden Stationsweg van een nieuw wegdek te voorzien en dit werk
onmiddellijk uit te voeren. Waar sprekers meening wordt het nu tijd,
dat daar eens ingegrepen wordt.
De VOORZITTER zegt, dat ook het college aan deze kwestie steeds
bijzondere aandacht geschonken heeft. De burgemeester heeft per
soonlijk zeer veel gedaan om deze zaak voor elkaar te krijgen en
het is daarbij maar jammer, dat vele besprekingen niet schriftelijk
zijn vastgelegd. De toestand is op het oogenblik zoo, dai het wissel
bij de "Liga" nog niet kan worden gelegd. Zoodra dat in orde .13,
kan met het opbreken van het Stationsplein worden begonnen en de
verbetering daar worden tot strnd gebracht. De raad zal het echter
met spreker eens zijn, dat met het oog op seizoendrukte aan de
veiling, daar thans niet aan kan worden beconnen. Bovendien zul.en
de plannen niet kunnen worden uitgevoerd dan nadat de raad het daar
voor benoodigde crediet heeft toegestaan. Spreker verwacht, dat het
college in de volgende vergadering met een voorstel dienaangaande
bij den raad kan komen.
De heer VERLINDEN zegt zich met het antwoord van den Voor
zitter te kunnen vereenigen.
De VOORZITTER verleent dan het woord aan den heer Dielissen voor
het houden zijner interpellatie.
De heer DIELISSSEN zegt bij de behandeling der begrooting reeds
de wenschelijkheid van het wederom aanstellen van parkwachters naar
voren te hebben gebracht. Toen is geantwoord, dat die niet meer
noodig waren. Wu heeft spreker nogal veel vrijen tijd, waardoor hij
veel in het park komt, en als er ooit parkwachters noodig geweest
zijn, dan is het thans. Er gaat geen dag voorbij of hij ziet er
iets anders. Vandaag worden de zwanen gegooid, morgen worden eenden
eieren meegenomen, dan weer worden vogels uitgehaald, en zoo gaat
het maajr door. Spreker hoopt dan ook, dat het college van B W Ce
kwestie van aanstelling van parkwachters eens in studie zal nemen
en alsnog besloten zal worden er aan te stellen, want het is werke
lijk hard noodig. Ook de banken zien er zeer vies uit.
De heer VAN HASSELT merkt op, dat men aan een parkwachter niets
heeft, wanneer deze niet tegelijkertijd onbezoldigd veldwachter is
en dus proces-verbaal kan opmaken. Anders worden de menschen nog
maar uitgelachen ook.
De heer VERLINDEN zegt, dat de toestand is zooals die door den
heer Dielissen naar voren gebracht is. Hij heeft meermalen gezien
dat de tuinlieden hun uiterste best doen om het park zoo mooi moge
lijk te maken, maar dikwijls wordt hetgeen zij in den loop van den
dag tot stand hebben gebracht, 's avonds weer vernield. Waar spreker
veel voelt voor natuurschoon, wil hij het verzoek van den heer
Dielissen gaarne steunen, temeer daar hij van den commissaris van
politie gehoord heeft, dat het zeer gewenscht zou zijn, dat er weer
parkwachters kwamen in verband met hetgeen er in het park gebeurt.
De VOORZITTER zegt in verbond met deze kwestie zelf een en ander
te hebben gecontroleerd. Zoo is hij nog dezen morgen met de fiets
het park ingegaan en heeft hij daar rondgereden om te zien hoe de
controle was. Veel heeft spreker daarbij niet kunnen ontdekken.
Volgens de mededeeling van den tuinman gebeuren er inderdaad wel
eens baldadigheden. Zoo is er naar eenden gegooid, maar dat gebeurde
buiten het park; er werden ook drie geraniums uit den grond getrok
ken, maar dat gebeurde op een tijd, dat de tuinlieden er niet waren,
went als die er zijn, zorgen deze wel, dat de belhamels op hun
nummer gezet worden. Daarom zal men naar sprekers meening ook niet
veel hebben aan parkwachters, omdat eventueele baldadigheden juist
gebeuren, als er geen toezicht in het park is. De tuinman verzekerde
spreker dan ook, dat er overdag geen baldadigheden in het park voor-