- 8 - De heer VAN HASSELT zegt,dat de Voorzitter hem natuurlijk het woord voor den derden keer kan weigeren, al is zulks in dit geval niet juist. Spreker zal zich dan onder protest bij die beslissing neerleggen. De VOORZITTER is van meening, dat deze zaak thans voldoende be sproken is en de debatten er gevoeglijk over gesloten kunnen wor den. De heer VAN HASSELT zegt er tegen te moeten protesteeren, dat hij na een persoonlijken aanval van den Voorzitter geen gelegen heid krijgt om daarop te antwoorden. De VOORZITTER merkt op, dat de heer van Hasselt een en ander zelf heeft uitgelokt. De heer VAN HASSELT ontkent dit en wijst er op, dat het niet aangaat, dat iemand het woord voor een -oersoonlijk feit geweigerd wordt De VOORZITTER had niet gehoord, dat de heer van Hasselt het woord vroeg voor een persoonlijk feit. Nu dit echter het geval is, heeft hij er geen bezwaar tegen den heer van Hasselt alsnog het woord te verleenen. De heer VAN HASSELT wil op de eerste plaats antwoorden op het verwijt van den Voorzitter betreffende het niet zitting nemen in de commissies. De reden waarom spreker geen zitting nam in do oene commissie, waarin hij benoemd werd, n.l, die van het grondbedriïf was omdat hij daarin niet veel nuttig werk kon doen. En wat medewerking betreft bij het samenstellen der commissies, wil spre ker er op wijzen, dat de minderheid van den raad daarbij van geen enkelen invloed was. Immers, wanneer de heeren met de hand op het hart de waarheid moesten zeggen, dan zouden ze moeten erkennen, dat ieder een briefje bij zich had, waaraan zij zich bij die stemming te houden hadden. De heer WALDER merkt op, dat dit dan precies was als in 193^> toen de minderheid van thans de meerderheid in den raad vormde. De heer VAN HASSELT zegt,na enkele interrupties, welke door hamergeklop van den Voorzitter onverstaanbaar worden gemaakt, dat hij er ook geen aanmerking op gemaakt heeft, doch er slechts op gewezen heeft naar aanleiding van het verwijt van den Voorzitter dat geen medewerking werd verleend aan de samenstelling der com missies. Men zal begrijpen, dat onder deze omstandigheden mede werking niet mogelijk was. Door den Voorzitter is er verder iets gezegd over strijd achter de schermen en daar spreker in het bezit is van den brief van Prof, Berger betreffende de niet-benoeming van den tijdelijk directeur tot rijkskeurmeester in buitengewonen dienst, meent spreker, dat die opmerking ook zijdelings aan zijn adres is. Spreker vindt hot jammer, dat de Voorzitter daarop niet verder is ingegaan, want ha;] houdt niet van halve opmerkingen. Spreker strijdt met open vizier en daarom heeft hij ook onomwonden bekend gemaakt wat hem werd medegedeeld betreffende deze kwestie. Hij heeft bij het bezoek van no.l der voordracht ook eerlijk en onomwonden gezegd, da.t hij zijn stem zou geven aan dengme, die naar zijn meening de beste papieren had. Wat het beheer over de vorige vierjarige periode betreft, is door den wethouder -^n hot slachthuis reeds volmondig erkend, dat de heer Siebelink oor zijn ziekte een krachtige persoonlijkheid was als directeur 7 het slachthuis, die voor zijn werk niets dan lof verdient. lat mi echter ziek werd en daardoor niet meer capabel om te k:-men plaatsen, waar hij misschien wel moest komen is niet sprev.urs schuld. Het college wist dat ock heel goed en zelfs heel co raad wist dat. Dat het zoo lang geduurd heeft voor er verandering in dien toestand is gekomen, is naar sprekers meening voor een groet deel te wijten aan het tnc.rs zittend collegt hetwelk niet tijdig ae noodige maatregelen heeft genomen. Immers, eerst vijl maanden nadat dit college zitting hal genomen, werd de heer Suykorbuyk tot waarnemend directeur benoemd. En dat er ver liezen werden"geleden op de exploitatie net slachthuis wist het college en ook de geheele raad heel g ma v dat was niet te veranderen en cok het thans zittend co; i-omaachtig daar iets aan te doen, omdat ons slachthuis /o, .me' j .x op den export is a-'mgewezen en er de laatste jare^ \.i rt vrijwel geen sprake meer is, Spreker ontkent, dat "cd j g«.i. oi' niet voldoende toezicht zou hebben uitgeoefend. Hij heeft dam wel degelijk gedaan maar hij heeft het gedaan zooals hij meende, dat het gedaan moest worden. Hij ging daarbij echter niet in op losse praatjes, weuneer

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 163