- 15 - kan worden. Men ho.;ft het nu wel doen voorkomen, alsof dat tot excessen zou leiden, maar wie zegt, dat dit ook nu niet het geval zal zijn? Toen spreker zijn voorstel deed, legde hij er een door hem zelf opgemaakte loonstaat en indeeling van het geheele personeel bij over. Wat weet men daar echter nu van? Niets en men laat het rustig over aan de hoofden van dienst. Men kan nu vcor de indeeling wel allerlei benamingen invoeren, maar dat zegt voor spreker niets,, Voor hem zijn het allemaal arbeiders, en hij ziet niet in, waarom b.v. een tuinman een klasse hooger ingedeeld moet worden dan een hulpmonteur. Door den heer Musters is in antwoord op sprekers vraag gezegd, dat het uitbaggeren van de Grebbe toch wel als vuil werk beschouwd mocht worden, waarvoor eenige toeslag op z'n plaats is, maar clan zou soreker toch willen vragen, waarvoor heeft de gemeente dan de baggerlieden in dienst? Men kan van de werking der 4-deli.ge oon- klasse nog niets zeggen en toch komt men nu direct met een onder voorstel, waarvan men evenmin weet of het in de praktijk zal vol doen, Bij spreker zijn tenminste al personen geweest die zeiden: had men het maar gelaten zooals het was, daar zouden v;e heel wat beter mee geweest zijn. De heer WAlDER vraagt, of de heer Scheffelaar dan de naman van die personen eens wil noemen. De heer SCHEFFELAAR zegt dat hij die namen hier niet behoeft te noemen. Dat doet trouwens de heer Walder ook niet in dergelijke gevallen. Hij blijft van meening, dat het niet aangaat om een rege ling, waarvan men de werking nog niet kent, zonder meer overboord te gooien en een andere daarvoor in de plaats te stellen, die mis schien nog minder orl is en waarbij nog meer aan de willekeur der hoofden van dienst wordt overgelaten. Om dergelijke willekeur te voorkomen, heeft spreker indertijd de indeeling geheel zelf gemaakt waarbij hij zich plaatste op het standpunt, dat zoowel een tuinman, een opperman, een hulpmonteur en anderen allemaal arbeiders zijn. Spreker wijst er verder op, dat men door het thans gedane voor stel ook niet voldoet aan den wensch van den minister, daar deze in zijn circulaire ook spreekt over een vierdelige loonklasse. Spreker begrijpt wel, dat het voorstel toch zal worden aangenomen, maar dit neemt niet weg, dat hij er toch op tegen blijft en er zijn stem niet aan zal geven. De heer BECHT zegt,dat hier is opgemerkt, dat Bergen op Zoom nog niet tot de noodlijdende gemeenten behoort. Maar waarom is onze gemeente nog niet noodlijdend? Omdat een straatbelasting werd inge voerd met een opbrengst van f.50.000,en zulks met terugwerkende kracht, zoodat er 1 ton mee in het laadje kwam. Als we die belasting niet hadden gehad, gelooft spreker, dat het er met de gemeente- financiën maar erg zou hebben uitgezien. De VOORZITTER zegt, dat de opmerking van den heer Becht niet juist is. Die belasting werd niet ingevoerd met terugwerkende kracht. Bovendien is die belasting gekomen in de plaats van de rioolbelas ting. De heer BECHT verzoekt den Voorzitter hem niet te interrumpeeren Hij wijst er verder op, dat bij dit voorstel geen vergelijkingen zijn gemaakt tusschen de salarissen der ambtenaren en de loonen in de particuliere bedrijven. Er wordt alleen gezegd, dat ze lager zijn dan in andere gelijksoortige gemeenten. Spreker heeft daarvan ech ter een ander lijstje en wil daarvan eenige cijfers mededeelen. Zoo heeft een hoofdcommies hier f.3200,in Middelburg f.3000, in Roosendaal f.2890,in Venlo f.2700, Wethouder MUSTERS merkt op, dat de heer Becht zich vergist. Hij vraagt, of dat de opgaven van het laatste jaar zijn? De VOORZITTER zegt,dat de heer Becht aan het woord is. De heer BECHT vervolgt zijn opsomming en zegt, dat een commies hier een salaris heeft van f.2600,in Middelburg f.2275,in Roosendaal f.2^00, in Venlo f.2^+25, Een adjunct-commies heeft hier f.2200,in Middelburg f.2100, in Roosendaal f.1785,in Venlo f,2050,in den Bosch iets hoo ger, n.l. f.2520,— Als^men dus dit lijstje ziet, waarvan de gegevens zijn over 193^, dan krijgt men een geheel anderen indruk en dan blijkt wel, dat de salarissen hier niet aan den lagen kant zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 143