- 13 - de gemeente. Deze menschen komen dus uit de onmiddellijke omgeving van de stad. Is dat nu toch een argument om hier aan te halen? Wij, als centrum-gemeente, moeten wel bedenken, dat wij het ook van de omliggende gemeenten moeten hebben. Ook de kleine melkboeren van buiten, doen toch, nadat zij hun melk bij hun cliënt en in de stad gebracht hebben, bij tijd en wijlen hun inkoopen in de stad. Dergelijke ikleine argumenten leggen naar sprekers meening dan ook geen gewicht in de schaal. Een andere kwestie is de gelegenheid om ook deze categorie van menschen in staat te stellen hun kerkelijke plichten te vervullen. Wij zijn allen verplicht daaraan mede te werken. Het is natuurlijk de vraag, of de gemeente in de gelegenheid is zulks te doen, maar dat is te probeeren en daarom doet spreker het navolgende voorstel, indien althans naar het oordeel van den heer van Hasselt sprekers meening in verband met het aangehaalde arrest van den Hoogen Raad, juist is: De raad der gemeente Bergen op Zoom; gelezen het adres vah WLambrechts en 15 anderen, houdende het verzoek om een zoogenaamd melkventverbod op Zondag in het leven te roepen op grond van het feit, dat zij en anderen in de gelegen heid kunnen worden gesteld hunne kerkelijke plichten te vervullen; be sluit om het venten met melk op de Zondagen te verbieden, behalve tus- schen 8.3O uur v.m. en 12 uur 's middags, en de verordening aldus te wijzigen. Spreker hoopt, dat op deze wijziging de koninklijke goedkeuring wel kan worden verkregen, waardoor dus z.i. beide paftijen worden bevredigd. De heer WAlDER merkt op,dat het door het voorstel van den heer Verlinden nog erger gemaakt zcu worden. De heer VAN HASSELT wil, daar de heer Verlinden zijn naam ge noemd heeft, even opmerken, dat diens opmerkingen betreffende het niet geldig zijn van een verordening tot het in het leven roepen van een melkventverbodniet juist zijn. Misschien zal spreker daar straks nog even op terugkomen. Wethouder DE MOOR wil er op de eerste olaat s op wijzen, dat het niet waar is, wanneer men hier zegt, dat hij voorbarig, lichtzin nig of hoe men het ook noemen wil, z'n stem aan dit voorstel zou hebben gegeven. Hij spreekt hierbij vcor zich persoonlijk, zooals de heer Musters dat gedaan heeft. Dat er moeilijkheden in verband met deze kwestie zijn, beaamt spreker volkomen, maar z.i. zijn moeilijkheden er om overwonnen te worden. Waar het hier om gaat, is het volgende. Ieder mensch die recht heeft op een normaal be staan en nog zoo gelukkig is een week lang te kunnen werken, wil ook wel eens rust hebben. Ieder mensch, dus ook de melkventers, wil wel eens na een week lang en hard werken, in de gelegenheid zijn om een rustigen Zondag door te brengen. Toen de vorige keer dit verzoek in den raad kwam, wenschte het college nog geen be slissing te nemen, naar werd het ter fine van prae-advies in onze handen gesteld. Wij hebben thans dat prae-advies gegeven en de raad kan nu zelf besluiten, of hij overeenkomstig dat pra^-advies een beslissing zal nemen of ons voorstel in een gewijzigden vorm wenscht aan te nemen. Wanneer men er dan verder over spreekt, dat de melk van Zaterdagsavonds en 's Zondagsmorgens niet bewaard kan "blijven, dan is dat inderdaad zoo voor de zomermaanden. Maar moet daarom dit voorstel nu afgewezen worden? Laat men het melkventen op Zondag dan verbieden gedurende het tijdvak van 1 November tot 1 April. Spreker heeft er persoonlijk geen enkel bezwaar tegen om het verbod dan pas het volgend seizoen te doen ingaan. Wat de opmerkingen betreffende het Katholieke standpunt aan gaat, merkt spreker op, dat bij een Zondagsrust als door hem aan gehaald, zeer zeker ook behoort de gelegenheid om behoorlijk z'n kerkelijke plichten te kunnen vervullen. Van dit laatste kan geen sprake zijn, wanneer men 's Zondagsmorgens nog moet werken. Wethouder MEERBACH komt op tegen de beweerde oppervlakkigheid en eenzijdigheid in deze, welke aan het adres van het college gericht werd. Hij ontkent dat zulks het geval zou zijn. Dcor den heer van Hasselt is gezegd, dat het hier geen princi- pieele zaak betreft, doch naar sprekers meening vergist de heer van Hasselt zich dan toch. Immers een vah de programmapunten van de R.K. Staatspartij is wel degelijk het zooveel mogelijk bevorderen van de Zondagsheiliging en Zondagsrust. Dit laatste nu is niet mogelijk wanneer de hier bedoelde menschen Zondagsmorgens nog met

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 13