- 9 - geen vertrouwen hebben in de indeeling "bij den dienst van gemeente werken, en zou die eerst willen voorleggen aan de commissie voor openbare werken. De heer SCHEFFELAAR houdt hierna het volgende "betoog: Mijnheer de Voorzitter. Bijna iedere vergadering prijkt den laat sten tijd een punt op de agenda betreffende de loonen of sala rissen der gemeente-ambtenaren. Als het is om z.g. plooien glad te strijken of om onbillijkheden uit den weg te ruimen, dan heb ik daar niets op tegen, maar geheel anders is het met dit voorstel. Toen de vorige raad in 193^ een commissie ad hoe benoemde om de salarissen en loonen van het gemeentepersoneel onder de loupe te nemen, moesten ook de loonen der werklieden volgens schrijven van den minister aangepast worden aan die van het particuliere bedrijf. Bij die oude loonregeling bestonden zes loonklassen waarin de ongeveer 75 arbeiders in de verschillende gemeentebedrijven gerang schikt moesten worden en de hoofden van de takken van dienst had den deze rangschikking in hun macht. Dat dit tot excessen en on evenredigheden me st leiden, zal moeilijk vallen te ontkennen. Daar zat geen lijn in, ieder hoofd van tak van dienst deeld# naar zijn overtuiging de arbeiders in. En als men nu in aanmerking neemt dat in die zes verschillende loonklassen de volgende titularissen een plaats kregen als ongeschoolde arbeiders, routine arbeiders, zelfstandige routine arbeiders, gewone vaklieden en routine arbei ders, routine vaklieden en voorlieden en voorlieden vakman, de vak lieden met bijzondere vakkennis, de vaklieden met leiding belast, dan gaat het ons toch wel even ervan duizelen. Het gevolg hiervan bleef dan ook niet uit, want een arbeider in het eene bedrijf ver diende toch niet hetzelfde loon als een ander die hetzelfde werk verrichtte in een ander bedrijf. De hoofden van takken van dienst pasten een soort climax toe aan de ha.nd van deze rangschikking, b.v. in de eerste loonklasseongeschoolde arbeiders, waren inge deeld vier arbeiders, in de tweede (routine) 15 arbeiders, in de derde (zelfstandige routine) vier arbeiders en in de vierde loon klasse (vaklieden en routine arbeiders) twee arbeiders, want een waardeering van prestatie kan ik hier niet uit verklaren, daar men toch veronderstellen moet, dat ieder werk levert naar eigen kracht en ieder zijn plicht kent. Dat deze zes loonklassen-indeeling dus voor een gemeente als Bergen op Zoom niet op 'naar nlaats was heeft ieder begrepen, wél dat deze past in een gemeente waar honderden of duizenden arbeiders zijn te werk gesteld. De commissie ad hoc was hot ook toen unaniem eens, dat een ande re loonklasse-indeeling moest komen, met andere titulariseering en met vaktermen aan te wijzen hen, die in iedere klasse moesten inge deeld worden om meer lijn en gelijkheid te verkrijgen. Zij maakte loonklassen: le ongeschoolde arbeiders, 2e geoefende arbeiders, 3e geschoolde arbeiders, *+e vaklieden met eenige leiding belast. Dit voorstel in georganiseerd overleg gebracht, werd door de ver tegenwoordigers der vakorganisaties in een paar minuten z.g. op zijde gezet omdat men de vrees had, dat de minister inplaats van 1 Januari 193& dan de verlaging 1 Juli 1935 zou doen ingaan en wil den deze kwestie al zoo nog wat rekken. Ondanks dat ik als voor zitter mededeelde, dat men aan moest nemen dat het namens B W ter behandeling was aangeboden en dit voorstel dus zoo naar den raad zou gaan. Mijnheer de Voorzitter, de raad heeft in zijn ver gadering van 27 December 193^ deze nieuwe salarisregeling aange nomen met de motie, dat B W de verlaging en indeeling zoo dioht mogelijk bij de bestaande loonindeeling zouden aanpassen. De minis ter heeft daarna dit voorstel goedgekeurd en heeft de vrees van cie organisaties beschaamd door deze nieuwe regeling 1 Januari 1936 te doen ingaan. Mijnheer de Voorzitter, nu zal er aan die indeeling wel iets ontbroken hebben en had ik mij er mede kunnen vereenigen dat,nu de toepassing heeft plaats gevorüen, B ff b.v. voor enke len een overgangsbepaling voorgesteld zouden hebben. Maar wat doet nu do meerderheid van het college? Men gooit heel het voorstel over boord onder de motieven dat door de 4 loonklassige indeeling som migen meer zouden ontvangen en de uitgaven van de gemeente hierdoor eerder zouden stijgen dan dalen wat niet de bedoeling van den minis ter zou kunnen zijn. Wu geef ik toe, dat na de nadere interpretatie

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 137