- 12 - santen te voldoen en het venten van melk op Zondag te verbieden Oogenschi jnli jk is deze kwestie wellicht onbelangrijk, maar bij nadere overweging komt men tot een andere conclusie. Eerlijk gezegd is bij «pieker de indruk gevestigd, dat B W deze kwestie te oppervlakkig hebben bekeken. Hij kan zich indenken dat pfcincipieele motieven B W direct tot een besluit hebben ge bracht. Ook spreker heeft aanvankelijk bij zichzelf gezegd: het is voor die menschen ook Zondag, dus laat hen een vrijen dag hebben. Maar later is spreker over deze zaak eens dieper gaan nadenken en heeft zich toen de vraag gesteld: kan de gemeente het venten met melk op de Zondagen wel verbieden? Heeft de wetgever deze kwestie niet zelf geregeld? Spreker is dit gaan onderzoeken en toen is hem gebleken, dat de gemeente niet bevoegd is tot het invoeren van een meIkventverbod op Zondag. Een zelfde geval a3 s hier voor ons ligt, heeft zioh voorgedaan in de gemeente Zwolle. Ook daar werd het venten van melk opZondag verboden, maar ondanks dat verbod werd op Zondag J Eebruari 1932 's morgens om half negen door een melkventer melk bezorgd langs de huizen. Het gevolg was dat proces-verbaal werd opgemaakt. Bij arrest van den Hoogen Baad van 27 Juni 19i? werd het vonnis van de rechtbank te Zwolle van Mei 193" echiier vernietigd, op grond van ret feit, dat de winkelsluitingswet 19.50 de winkelsluiting regelt en wel door reglementeering der verkoopgelegenheid, o.&, door het verbod van aflevering van waren ook buiten den winkel. Zij laat de aflevering van melk op Zondag tot 12 uur 's middags geheel vrij. De wet voorziet dus in de verordening,in de gemeente Zwolle gemaakt, die oveneens de aflevering van melk op Zondag ook vanuit de winkels aan de huizen der verbruikers regelt. De verordening, zoo overwoog de Hooge Raad, heeft dus opgehouden te gelden. Dus alleen reeds om die reden zou het naar sprekers meening niet mogelijk zijn, om bij plaatselijke verordening het venten van melk op Zondag te verbieden. Spreker zou hierover ook gaarne het oordeel van Mr.van Hasselt vernemen. Er zijn echter nog andere motieven, die volgens spreker er toe moeten leiden, om het venten van melk op Zondag niet te verbieden. Zoo denkt spreker aan de hygiëne. Hoe moet het o,m. gaan met de voeding der zuigelingen? Voorwaar een belang, dat niet uit het oog mag worden verloren. Is het belang van den zuigeling er niet mee geschaad, wanneer men den verkoop vajn melk op Zondag verbiedt? Spreker heeft daaromtrent het oordeel gevraagd van de dokteres van het consultatiebureau van het Wit-Gele Kruis te dezer stede, Mevr.Dr*vah Dijk, die ais deskundige op het gebied van zuigelingen een vooraanstaande plaats in West-Brabant inneemt. Deze nu ver- Klaarde sprekerdat het, ook 's winters, van het allergrootste belang is, dat aan zuigelingen steeds versche melk wordt gegeven. Ongewenscht is het, volgens haar, dat melk, die Zaterdagsavonds wordt gekocht, Zondagsavonds of 's Maandagsmorgens aan zuigelingen wordt gegeven. Een derde niet minder belangrijke kwestie is de concurrentie. Wanneer de raad zou besluiten om het venten van melk op Zondag te verbieden, zou de gemeente daarmede een oneerlijke concurrentie in het leven gaan roepen. De menschen zouden dan 's Zondags van nun melkboer geen melk neer kunnen krijgen, terwijl men in de nelkwinkels wel melk zou kunnen bekomen. Dat is geen "fair play" ten opzichte van die vele kleine melkboertjes, die tengevolge van vele regeeringsmaatregelen, toch al zoo'n moeilijk bestaan hebben. ovendien geeft men er aan de melkfabrieken een grooten voor sprong net. Immers, deze kunnen hun melk steraliseeren zoodat zij langer goed blijft, hetgeen de kleine melkventers niet kunnen clcen. Een koe is nu eenmaal geen automaat, die men naar believen buiten bedrijf kan stellen. Maar wat is van dit alles het gevolg? De koe geeft 's Zaterdagsavonds haar melk evenals 's Zondags- morgens. Die melk moet of naar den consument óf naar de karn- machine. Maar ook dit laatste hulpmiddel geeft den kleinen land bouwer geen uitkomst sinds de regeering aan het karnen verbods bepalingen heeft gesteld. De crisiszuivelwet staat niet toe, dat alle melk, die voor de consumptie overbodig is geworden, tot boter wordt verkarnd. Slechts een zeer klein deel van de melk mag ge.Karnd worden. Maar de boer kan toch de melk niet weggooien, en wat zal dus het gevolg zijn? Dat de fraude in de hand gewerkt wordt. En daaraan mogen wij als overheid toch ook niet medewerken. Bij de stukken las spreker nog een korte aanteekening. Men telde bij de melkslijters,die een verzoek hadden ingediend tot behoud van den bestaanden toestand, 35 of 36 personen van buiten

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 12