- 19 -
De VOORZITTER zegt,dat de zeggenschap der gemeente ten aanzien
der gunning van dit werk alleen maar gold, indien de bedragen der
inschrijving voor uitvoering van het work mét Bergen op Zoomsche
werkkrachten hooger zouden zijn dan die voor uitvoering met vrije
keuze van arbeiders. Daar de laagste inschrijver nu voor beide uit
voeringen hetzelfde bedrag genoteerd heeft, en er dus geen meerdere
kosten voor de gemeente mee gemoeid zijn bij uitvoering van het
werk met werkkrachten uit deze gemeente, is de kwestie met het
voorstelzooals dat door den eerstaanwezend ingenieur der genie
aan den minister is gedaan betreffende de gunning, opgelost en
staat de gemeente er verder buiten.
De heer VAN HASSELT meent,dat het college tevoren het bestek
had moeten vragen om zich op de hoogte te stellen van de daarin op
genomen voorwaarden.
De heer VAN KAAM merkt op, dat het nu in elk geval te laat is
om er nog iets aan te wijzigen.
De heer SCHUYL vraagt, of het college hier niet voor had kunnen
waken.
Wethouder DE MOOR zegt persoonlijk getracht te hebben om een
loonsbepaling van 39 cent voor de opperlieden en 49 cent voor de
vaklieden in het bestek opgenomen te krijgen. Hem werd echter mede
gedeeld, dat er geen veranderingen meer in de voorwaarden aan te
brengen waren. Voor wat de zeggenschap der gemeente betreft, wensch
te men zich in deze te houden aan hetgeen daaromtrent in het inder
tijd door den raad genomen besluit is vastgelegd.
De heer JUTEN is van meening dat, als bestek en voorwaarden
tijdig tevoren aan B W waren voorgelegd, deze er wel degelijk
den noodigen invloed op hadden kunnen uitoefenen voor wat de loons-
bepalingen betreft.
Wethouder DE MOOR zegt dat dit niet juist is. Hij heeft wel de
gelijk naar het bestek gevraagd, waarop hem geantwoord werd, dat
dit in Den Haag werd klaar gemaakt en er wel een aan de gemeente
zou worden toegezonden als het klaar was.
De heer SCHÏJYL wijst er op, dat de gemeente Bergen op Zoom voor
dit werk een heel groot bedrag uitgeeft, en het werk zelf tenslotte
door arbeiders van buiten de gemeente zal worden uitgevoerd.
De VOORZITTER meent, dat zulks niet kan.
De heer VAN HASSELT zegt,dat dit volgens het bestek wel moge
lijk is.
De heer SCHUYL zegt,dat het bestek den aannemer vrij laat om
arbeiders van buiten de gemeente te betrekken als hij er in Bergen-
op-Zoom niet genoeg krijgen kan. En wanneer het uurloon zal zijn
zooals spreker daarstraks reeds naar voren bracht, dan zullen z.i.
de Bergsche arbeiders voor dit werk niets voelen.
De VOORZITTER zegt,dp„t geheel overeenkomstig het raadsbesluit
is gehandeld. Het eenige, dat z.i, B W nog doen kunnen, is de
aandacht van den eerstaanwezend ingenieur op deze kwestie te ves
tigen.
De heer BEXKER is het volkomen met den heer Schuyl eens, dat
het wel zeer teleurstellend is, dat de gemeente in deze zaak wel
voor het geld mag zorgen, maar overigens er niets in te zeggen
heeft.
De VOORZITTER merkt nog op, dat de heer Bekker daar bij het
nemen van het betreffende raadsbesluit vroeger zelf aan mee ge
werkt heeft.
Daar er verder niets meer te behandelen is, sluit hij hierna
de vergadering.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
Voorzitter