rvërzameling 193^ nr.45.) - 12 - toekomst ook de kermisvakgenooten, die een slechte kermis meemaken, wel om teruggave van de pachtsom kunnen komen. Het is spreker be kend, dat dit in het verleden ook meermalen verzocht is, doch het college daar nooit op ingegaan is. Spreker is van oordeel, dat deze paohter zijn tijd moet uitdienen. Hij heeft aan het einde van het eerste pachtjaar de kans gehad, om er van af te komen, maar deed dat niet en schreef zelfs voor het tweede jaar opnieuw in. Wanneer het nu nog het eerste jaar, dat als proef gold, betrof, dan zou er misschien voor ontbinding van het contract iets te zeggen zijn, maar voor het tweede jaar gaat dit niet meer op. Wethouder MUSTERS merkt op, dat hier vergelijkingen genaakt worden, die niet opgaan. Wanneer de kermisvakgenooten hier een staanplaats pachten, dan weten ze op welke ontvangsten ze bij goed of slecht weer rekenen kunnen. De gemeente verpachtte bij deze parkeerterreinen echter een recht, waarover ze niets te vertellen heeft en we; raan ze niets doen kan, wanneer betaling geweigerd wordt. Dat is heel iets anders. En als men dan verder spreekt over het eerste pachtjaar en het tweede, dan wil spreker er op wijzen, dat het eerste jaar nog niet zoo algemeen bekend was, dat geen dwangmaatregelen genomen konden worden tegen het niet betalen. Daarbij komt, dat er een soort hetze tegen dezen pachter schijnt te zijn, waardoor het aantal niet betalers van ongeveer 10$ in het eerste jaar thans is opgeloopen tot ongeveer 90$. Dat zijn dingen, waar de man niets aan doen kan, en waarmede naar sprekers meening bij de beoordeeling van dit verzoek wel degelijk rekening behoort te worden gehouden. De hoer KIEPE vraagt, wie die hetze tegen dezen pachter dan wel in het leven geroepen zou hebben? Hij gelooft toch niet, dat "Joost' zulks zal hebben gedaan. Wethouder MUSTERS weet dat ook niet. De VOORZITTER wijst er op, dat bij het aangaan van deze pacht overeenkomst de pachter wist, dat hij zich niet op het gemeente bestuur beroepen kon, wanneer do parkeerders weigerden te betalen, en zulks ook geen motief kon zijn om ontbinding der overeenkomst te vragen. Iets anders is echter, wanneer de pachter zijn ver plichting tegenover de gemeente tot het betalen der pachtsom niet meer zcu nakomen. De gemeente zou dan tot rechtsmiddelen moeten overgaan en spreker gelooft, dat de raad omtrent procedures vol doende weet om hier met een half woord te kunnen volstaan. Daarom zijn B W dan ook met dit voorstel gekomen om tot ontbinding der huurovereenkomst over te gaan. De heer VAN HASSELT gelooft dat het 't beste is om na afloop dezer huurovereenkomst het recht tot heffen van parkeergelden niet meer te verpachten, doch officieele autobewakers aan te stellen. Daartoe zou dan een bepaling kunnen worden opgenomen in de politieverordening. Misschien dat de gemeente daar ook nog eenig voordeel mee kan behalen door er iemand voor te benoemen, die thans steuntrekkend is en door zijn verdiensten dan missGhien niet meer voor steun in aanmerking behoeft te komen. Daar het voorstel van den hoer Verlinden om de huurovereenkomst te handhaven, voldoende gesteund wordt, brengt de VOORZITTER dat in stemming, waarbij het wordt aangenomen met 12-7 stemmen. Vóór stemden de heeren Scheffelaar ,Kiepe,van Hasselt,Schuyl, Verlinden,Juten,Boschman,Broekmans,Kruize,van Kaam,Demmers en Bocht. Tegen stemden de heeren Musters,de MoorMeerbach,BekkerFranken, Dielieoen en Walder. XIII. VOORSTEL TOT HET VERLAGEN VAN DEN HUURPRIJS VAN DE GEMEENTE WONING QLYMESSTRAAT nr.l Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders beslo ten. XIV. ADVIES ^P HET VERZOEK VAN A.COX TE WOUW OM VERMINDERING DER HUUR y«iN EEN LOKAAL VaN HET OPENBAR slACHTrOJIS. (Verzameling 193^ nr39- De heer KIEPE vraagt, of dit verzoek een gevolg is van de vast stelling van den huurprijs der nieuwgebouwde lokalen? Spreker is van meening, dat du huur van die lokalen dan te laag is. Wethouder MESRBaCH merkt op, dat de heer Kiepe de zaak juist omdraait. Die andere lokalen zijn niet te laag in huur, maar het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1936 | | pagina 120