- 26 - staat, We mogen wel van een wonder spreken, dat op dezen weg zoo weinig ongelukken gebeuren. Laten B W eens overwegen, om voor- loopig het trottoir, dat reeds tot bij koster de Mooy is gelegd, door te trekken tot de Stalenbrug. Al ligt het voorloopig maar aan één kant, dan is het wandelend publiek er toch mee gebaat. Als dan het rioleeringsplan uitgevoerd geworden is, kan men in aan sluiting aan het reeds bestaande trottoir, aan de overzijde ook doortrekken tot aan de Stalenbrug en desnoods tot Borgvlietopdat de voetgangers met dat deel van onze gemeente een behoorlijke communicatie hebben. Wethouder DE MOOR wijst er op, dat de Wouwsoheweg een rijksweg is en overnemen daarvan zoo maar niet gaatDe gemeente kan dien weg wel in beheer en onderhoud krijgen, maar dat zal veel geld kosten, zoodat daar voorloopig ook niet aan te beginnen valt. Wat den Antwerpschenweg betreft, zegt spreker, dat deze dadelijk ter sprake komt bij de werkverschaffingsobjecten en daarbij dus nader kan worden besproken. De heer VERLINDEN zegt niet zoo erg bevreesd te zijn voor de onderhoudskosten, die de Wouwscheweg in gemeentelijk beheer zou meebrengen. Hij hoopt, dat 3 W alsnog in overweging zullen nemen hetgeen hij hieromtrent naar voren gebracht heeft. De heer DEMMERS zegt te weten, dat van rijkswege aan den Wouw- schenweg wel trottoirs met rioleering te bekomen zouden zijn,wan neer de gemeente daarnaar zou trachten. Spreker heeft dit ten minste uit een mededeeling van een ambtenaar van het rijk daarom trent kunnen opmaken. Z.i. zal het in de naaste toekomst ook wel noodig zijn, dat de rioleering daar gelegd wordt en er een voetpad komt voor de voetgangers, al was het dan maar aan één kant. De heer JUTEN merkt op, dal de moeilijkheid bij den Wouwschenieg zit in de afwatering. Wanneer er een behoorlijke rioleering kon komen, zou er wel een oplossing te vinden zijn. De VOORZITTER zegt, dat de kwestie in elk geval in het ooilege nader onder het oog zal worden gezien. XX. MEDEDEELINGEN VAN DECT WETHOUDER VAN OPENBARE WERKEN INZAKE WERKVSRSCHAFFICTGSOBJECTEN Wethouder T5T "MOOR spreekt als volgt; Mijnheer de Voorzitter, Mijne Heeren. Nu ik hier een paar werk- objecten in uwe belangstelling ga aanbevelen, zij op den voor grond gezegd, dat ik dat niet doe voor mij zelf, voor dit ooilege of de meerderheid van den raad,die in ons haar vertrouwen stelde, doch uitsluitend en in het waarachtig belang van deze stad met al hare inwoners, zoowel huidige cis toekomstige. üls U de stijging der uitgaven, besteed aan de werkloozen of de bestrijding der werkloosheid in het algemeen, gade slaat, dan zult U, en allen met mij, die meevoelen met de vele slachtoffers van de huidige omstandigheden, zich afvragen, waarvan zal in de toekomst die steeds grootere schare van misdeelden moeten leven. Duizenden en nog eens duizenden worden er dagelijks in een of anderen vorm betaald ten behoeve van die hulpelooze medemenschen, ten einde hen althans van het hoognoodige te kunnen voorzien, en hoe lang moet en kan dat nog duren? Het bedrag dit jaar in onze stad uitgekeerd, gaat de 3 ton verre te boven en wat krijgt men er voor terug? Niets en nog eens niets, en toch zullen de hierdoor ontstane kosten, wanneer dit ook zij, moeten worden afbetaald en het dan levend geslacht daarvoor moeten bloeden tot de volle 100$. Mijnheer de Voorzitter, is dit alles voor deze stad wel noodig en mag nog steeds worden doorgegaan op den absoluut verderfelijken weg van niets doen ofwel geld verspillen aan niets beteekenende werkobjecten en ondersteuningen? Neen, Mijnheer de Voorzitter, deze stad met haar prachtige kalme zee en haar boschrijke omgeving, een helaas door de bewoners zelf vergeten paradijs, moet aan de vergetelheid worden onttrokken en wel zoo spoedig mogelijk; te laat is het nog niet, tenminste naaf ik hoop, maar hoog tijd is het zeker. Mijnheer de Voorzitter, Wij moeten en kunnen van Bergen op Zoom een dorado maken mits men de rentelooze bronnen maar exploiteert, die thans nog zoo goed als begraven liggen, een heerlijkheid, Mijne Heeren, zooals uwe voorouders deze stad noemden, waarheen men als om strijd zal trekken, hetzij om er te werken, te wonen of er zijn vacant ie door te brengen. Ik geef gaarne toe, dat dit alles niet in enkele maanden bereikbaar is,maar .dat mag ook niet,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 77