- 9 - proceskosten en honorarium door de rechtbank. Wanneer bij de daar genoemde bedragen, welke voor den tegenwoordigen tijd te laag ge acht moeten worden, nog eens f.500,of f,750>'wasopgelegd dan was het goed betaald geweest. Zoo is spreker tenminste door deskundigen verzekerd, want zelf kan hij dit niet beoordeelen. Spreker is van meening dat, wanneer het allemaal juist is wat de heer van Hasselt hier gezegd heeft, en hij neemt gaarne aan dat het waar is - wat kan er dan op tegen zijn, dat het oordeel van den raad van toezicht hierover gevraagd wordt? Naar sprekers inzien, is er zelfs alles vóór, omdat dan hiermede de betrokken advocaat gerehabiliteerd kan worden. Nu kan de heer van Hasselt wel een^prachtig^betoog opzetten, maar de ondeskundigen voelen, dat er iets in zitdat onjuist is en hen niet tevreden stelt. Waarom zouden we ds nota dar niet voorleggen aan den raad van toezicht, waardoor die ontevredenheid wordt weggenomen» Wcinneer men het niet doet, blijft er altijd iefcs hangen, en geeft het 't idee, dat de gemeente maar klakkeloos de aangeboden rekeningen betaalt zonder te onderzoeken of deze ju., st zi jn of niet De heer VAN HASSELT merkt nog op, dat in dergelijke zaken ook voorschotten gedaan moeten worden en die ook in de rekening zijn opgenomen» De heer WALDER zegt dat men van een advocaat toch niet ver wachten kan, dat hij iets vergeet. Dat is uitgesloten. De heer BECHT wil, zonder in herhaling te treden, enkele op merkingen makenen er dan op de eerste plaats op wijzen, dat het hier niet gaat over hetgeen er allemaal gedaan is in deze proce dure, maar alleen over het feit, dat naar vrijWal algemeen oordeel da ingediende rekening te hoog geacht wordt. De heer van Hasselt is er" absoluut naast"wanneer hij zegt,dat het hiermede de bedoe ling is een politiek spel te spelen. Spreker is van meening, dat het zelfs wel goed is voor den"heer van Hasselt, dat deze zaak in 't openbaar wordt behandeld en uitgezocht, want wanneer nu blijkt, dat de rekening niet te hoog is, wordt de heer van Hasselt daarmede tegelijk gerehabiliteerd. De heer VAN HASSELT wil, om vergissingen te voorkomen, even op merken, dat hij er niets mee te maken heeft. Mr.Kuypers heeft deze zaken voor de gemeente behandeld en dacu* staat spreker geheel huiten. Dat is reeds eerder aangetoond naar aanleiding van een indertijd hieromtrent gemaakte opmerking. Spreker heeft slechts gemeend hier een en ander omtrent deze kwestie naar voren te moe ten' brengen om aan te toonen, dat het hier slechts gaat om een politiek spel. Die meening heeft spreker nog, hoe er ook gepraat wordt door'de heeren, die zelf verklaren er niets van te weten. Niettemin maken ze toch de opmerking en daardoor ligt er naar sprekers meening een andere bedoeling in. De heer BECHT is het er niet mee eens, dat de heer van Hasselt hier niets mee te naken heeft. Overigens is hij van meening, dat er geen bezwaar tegen kan bestaan om de rekening door den raad van toezicht te laten controleeren. Wat de overige bemerkingen betreft, wijst spreker er op, dat het college er naast is, wanneer het zegt, dat er in de gemeente geen agent is, die zoo'n voordeelige aanbieding voor een all-risk verzekering der autobrandspuit kan doen als de thans bestaande. Het is mogelijk, dat een particulier meer kan bereiken dan de gemeente, maar spreker wil het college dan toch wel een adres overleggen, waarhij de gemeente veel goedkooper uit zal zijn dan nu het geval is. Ook het antwoord van B W betreffende aankoop van meubelen, is volgens spreker niet juist, daar de door B W bedoelde persoon hier al vier jaren weg is. De VOORZITTER vraagt, wie de heer Becht dan met dien persoon bedoelt? De heer BECHT zegt toch.wel te mogen aannemen, dat het college dat weetHoe'kon het anders een antwoord geven als het nu gedaan De heer SCHEFFELAAR gelooft toch, dat de heer Beoht zich in deze vergist.; De meubelen, die hier bedoeld zijn, waren voor de arbeidsbeurs en bij den aankoop daarvan, woonde de bedoelde per soon nog in de gemeente. Naar sprekers meening vergist de heer Becht zich met den aankoop der meubelen voor het arohief. De heer BECHT zegt zich hierin niet te vergissen. Hij is het dan ook niet eens met het antwoord van B W. Ook wat het ver huren der parkeerterreinen betreft, is spreker het niet eens met

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 60