(Behoort hij notulen raad, 8 (VERBETERD BLAD),
van 27 December 1935»)
op een heel wat loyaler standpunt plaatste. Die declaratie toch
was groot f.3572,04, bevatte ook geen specificatie en betrof slechts
drie procedures. Het praktische resultaat daarvan was zeer ongun
stig, omdat de gemeente niet alleen geen cent trok, maar nog geld
toe moest leggen. Waar bij die declaratie de kosten dus veel hooger
waren, het financieel resultaat voor de gemeente veel ongunstiger
dan in deze zaak, en ook geen specificatie werd gegeven, terwijl
die door het gemeentebestuur ook niet gevraagd werd, heeft de raad
die rekening zonder meer laten passeeren. Dan is er ook nog_steeds
de procedure contra de Meulemeester, Deze wordt heelemaal niet aan
geroerd, ofschoon de raad weet, althans hoort te weten, dat die
zaak geweldig lang traineert. Uit eigen wetenschap weet spreker,
dat tot op den dag van vandaag in deze zaak door diverse personen al
is betaald f.7934,70. De raad moge uit hetvorenstaande zijn con
clusie trekken, war ruit echter niet afgeleid mag worden, dat er
door Mr.Houten te veel gerekend zou zijn.
Spreker wil er tenslotte nogmaals op wijzen, dat, als de raad
specificatie wil vragen - al is dat dan ook mosterd na den maaltijd -
de redelijkheid eischt, dat dit ook met de nota betreffende de zaak
van Liempt gebeurt. Anders kan men met recht zeggen, dat bij heel
deze kwestie niets anders voorzit dan een politiek spel tegen het
vorige college.
De heer WALDER zegt met groote aandacht naar het betoog van den
heer van Hasselt te hebben geluisterd. Hij moet echter protestee
ren tegen diens uitlating, dat de betreffende opmerkingen der com
missie "niets anders zouden zijn dan een politiek spel tegen het
vorige college. Spreker is een van de leden der commissie en hij
wil voor zichzelf verklaren, dat er van politiek spel in deze
absoluut geen sprake is. Ook bij de andere leden veronderstelt hij
een dergelijk spel niet, on zulks te minder, wanneer_hij nagaat,
dat in de oommissie toch ook meeloopers met de politieke richting
van den heer van Hasselt zitting hadden. Als de heer van Hasselt
denkt, dat die opmerking zoo marl" klakkeloos gemaakt is, vergist
hij zioh toch. Er zijn heeren geweest, leden van de commissie, die
door deskundigen zijn aangehouden, niet alleen in de stad, maar
ook in Breda en zelfs in Amsterdam, waar gevraagd werd over deze
procedure. Hem is persoonlijk door meerdere deskundigen medegedeeld,
dat de rekening ontzettend hoog is. Als lid van den gemeenteraad
met verantwoording tegenover de gemeenschap, heeft spreker gemeend
daar aanmerking op te moeten maken tijdens het onderzoek van de
rekening. Wanneer de hoer van Hasselt hem dat kwiüLijk wil nemen,
moet hij dat zelf weten en wanneer hij er een politiek spelletje
in ziet, dan kan spreker daar ook niets aan doen, maar voor spreker
is het dit niet.
Als men van een politiek spelletje wil spreken, dan wil spreker
wijzen naar de laatste vergaderingen, toen het een grooter politiek
spel was van den heer van Hasselt en anderen om een college, dat een
blauwen Maandag zitting had, aan te vallen met dingen, waar deze
heeren naast stonden en die het vorige college gedaan had. Dat
noemt spreker politiek spel.
Door deskundigen is gezegd, dat het schande is, dat de gemeen
schap zooveel moet betalen en dat is door meerderen gezegd. Spreker
heeft daarop geantwoord, dat het wel waar kon zijn, maar dat hij
op dit gebied slechts een leek is, die er zelf niets van weet. Hij
heeft ook gevraagd, hoe het dan komt, dat het bedrag veel te hoog
is, en men heeft hem toen gewezen op de wet van I838.
De heer VAN HASSELT merkt op, dat de heer Walder natuurlijk de
wet van I878 bedoelt.
-Re heer WALDER: Dat kan ook wel. Die 40 jaren geef ik dan maar
cadeau.
De heer VAN HASSELT: Er blijkt nog te meer uit, dat U er niets
van weet.
De heer WALDER zegt ook ronduit te hebben erkend, dat hij er
niets van weet,maar als men hem van deskundige zijde er op wijst,dat
de rekening te hoog is,dan meent hij daarop ook te moeten wijzen.
De heer VAN HASSELT vraagtwaarom dit dan ook niet gedaan is
hij de rekening in de kwestie van Liempt.
De heer WALDER vindt het ook jammer,dat de deskundigen,die hem
nu op de te hooge rekening gewezen hebben,dit niet gedaan hebben
bij de zaak van Liempt.Was dat wel het geval geweest,dan zou hij
daar zeer zeker ook aanmerkingen op gemaakt hebben.
Om nu op de zaak terug te komen, zegt spreker, dat men hem
gewezen heeft op de wet van I878 betreffende de toewijzing van