- 28 - Wethouder MUSTERS merkt op, dat er toch brieven genoeg waren van gedeputeerde staten, die daar aanleiding toe gaven* De heer SOHEFFELMR zegt, dat zulks naar aanleiding van die brieven nog niet ging. Wethouder DE MOOR handhaaft de door hem gedane mededeelingen, die geheel berusten op de stukken, welke in het betreffende dossier aanwezig zijn. Hij wijst nogmaals op den brief van Mei 1932, waarbij door gedeputeerde staten werd medegedeeld, dat het bevel van uitvoering tot herstel van den dijk gegeven moest worden aan degenen, die het beheer hebben. Ook het college wil zooveel moge lijk voorkomen, dat de gemeente op groote kosten gejaagd wordt, maar wij hebben er voor te waken, zegt spreker, dat de gemeente later voor groei ere kosten dan nu gemaakt worden, wordt behoed. Nu is hersteld Wa't mogelijk was, maar wanneer dit in den afgeloopen zomer reeds was gebeurd, zouden de kosten zeker minder bedragen hebben dan nu het geval ise De heer VAN HASSELT zegt, dat de zaak door het vorig ooilege op verschillende manieren aangepakt rs. Zoo is er ook getracht voor dien polder een waterschap te stichten, maar alle onder handelingen die gevoerd zijn om tot een oplossing te komen, zijn op niets uitgekropent Dat de onderhoudsplicht rust op degenen, die daarvoor aansprakelijk zijn, is een kwestie, die de heer De Moor ontwijkt0 Men moet overigens goed begrijpen, dat spreker geen bezwaar heeft tegen het werk zelf, Het gaat voor hem alleen om de machtiging, welke het college daarvoor moet hebben, terwrjl hij ook moet blijven aandringen op een onderzoek op wie de ver plichting voor het onderhoud van den dijk rust. Wanneer dan mocht blijken, dat de gemeente in deze tot niets verplicht is, dient ook direct met het werk te worden opgehouden. De heer WaLDER wil geen verwijt maken aan het vorige Dag.Bestuur betreffende deze zaak, ofschoon dit er toch in vier jaren niet mee klaar gekomen is, We hebben thans echter rekening te houden met de feiten, en die zijn zoo, dat, als door het tegenwoordige college niet was ingegrepen, we vermoedelijk voor veel hoogere kosten zouden hebben komen staan, en wie zou dan de schade hebben moeten vergoeden? Men zou dan hebben kunnen procedeeren, maar dat loopt in.den regel zoo, dat de kosten nog veel hooger worden, en we dan misschien vijf of zesmaal zooveel hadden moeten uitgeven. We heb ben dat vroeger al meer meegemaakt. Als lid van de provinciale staten heeft spreker pas deelgenomen aan de besprekingen over de te nemen maatregelen tot verbetering der dijken in West-Brabant en naar aanleiding daarvan gelooft spreker, dat het niet onmoge lijk is, wanneer het gemeentebestuur er bijtijds bij is, dat in deze kwestie binnen korten tijd afdoende kan worden voorzien, Onder de^gegeven omstandigheden neemt spreker den wethouder vol strekt niet kwalijk, hetgeen hij in deze gedaan heeft. Alleen zou spreker nu machtiging gevraagd hebben, om er mee door te gaan. Wethouder DE MOOR zegt,dat de heele fout zit in het feit, dat de raad in de vorige vergadering zweeg, toen door het college bedoelde machtiging gevraagd werd. Daar wij mede tot taak hebben om onheilen te voorkomen, moesten wij doorgaan met dit werk, om zoodoende doorbraak van den dijk te voorkomen. Het werk zal nu een dezer dagen gereed komen en dan zal deze kwestie verder precies onderzocht worden. De heer VAN HASSELT was van meening, dat het werk den eersten tijd nog niet klaar zou zijn, daar er op vele plaatsen nog groote gaten ?n den dijk zitten. Wanneer deze niet gestopt worden, zal het nu gedane werk nog niet afdoende zijn. Hij hoopt, dat met spoed onderzocht zal worden wie de onderhoudsplichtige voor dezen dijk is. Intussche n kan bij gedeputeerde staten een bevel als door"spreker aangehaald worden uitgelokt. Wanneer dan in een vol gende vergadering voorstellen hieromtrent aan den raad worden gedaan, hoopt hij daar ook een kostenberekening bij a&n te treffen. Wethouder DE MOOR zegt toe, dat een onderzoek naar een en ander zal worden ingesteld, doch de raad zal daarbij in aanmerking moeten nemen, dat het ook voor dit college wel eens onmogelijk kan blijken om een zaak,die al zoolang loopt, in korten tijd uit te zoeken. Tot slot vraagt spreker thans nogmaals machtiging voor het college om de maatregelen in deze zaak te nemen, die in het belang der gemeente blijken noodig te zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt deze machtiging door den raad verleend.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 50