11. Wijziging van de onder i genoemde verordening., VII. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE ALGEMEENE SALARISVERORDENING. 1936 (Verzameling 1935 nr.1107$ De heer BOSCHMAN vindt het niet juist,dat het salaris van den directeur der arbeidsbeurs is verlaagd, daar deze altijd in den rang van commies gestaan heeft. Hij is er voor, om diens salaris alsnog te verhoogen. De VOORZITTER zegt,dat het hier alleen gaat over de salarissen van commiezen en hoofdcommiezen, zulks ingevolge de aanschrijving van den minister. De heer SCHEFFELAAR merkt op,dat de directeur der arbeidsbeurs behalve het hier vermelde salaris, ook nog f.400,extra krijgt voor meerdere andere werkzaamheden en f.200,als secretaris van een commissie. De heer BOSCHMAN wil dan zijn leedwezen uitspreken, dat het salaris van den directeur der arbeidsbeurs niet kan gelijkgesteld worden met dat van een commies, in welken rang hij altijd gestaan heeft. De heer VERLINDEN kan zich wel met het voorstel van burgemeester en wethouders vereenigen0 Hij wil echter van deze gelegenheid ge bruik maken om er op te wijzen, dat tal van ambtenaren wel hen titel hebben, maar niet het salaris aan hun rang verbonden. Dat vindt hij een cnjuisten toestand, en hij hoopt, dat B W daar zoo spoedig mogelijk hun aandacht aan sullen besteden. De heer BECHT is het niet eens met het voorstel van B_& W. Als er salarissen verlaagd moeten worden, behoort dit z.i. bij alle salarissen. Gelijke monniken, gelijke kappen, zegt spreker, en waar dit bij dit voorstel niet het geval is, vraagt hij aanteekening in de notulen, dat hij tegen het voorstel van B W is. De heer DIELISSEN sluit zich in deze geheel aan bij de woorden van den heer Beoht en verzoekt dezelfde aanteekening. Met aanteekening,dat de heeren BECHT en DIELISSEN er tegen zijn, wordt hierna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. VIII. VOORSTEL TOT: 'IMTREKKTO VAN HET RAADSBESLUIT VAN 71 MEI ITO, nr.48.,.. INZAKE WIJZIGING DER VERORDENING OP DE HEFFING VAN EEN. BELASTING *LS BEDOELD IN ARTIKEL 280 DER GEMEENTEWET^ (Verzameling 1935 nr.108.) De heer VAN HASSELT merkt op,dat het bezwaar van den minister eigenlijk gericht is tegen de motieven. Spreker weet niet,welke motiveering aan den minister gezonden is bij het toezenden van het raadsbesluit, omdat zulks niet bij de stukken ter inzage lag. Mogelijk echter, dat men met andere motieven alsnog het gewenschte resultaat kan bereiken en hij zou daartoe dan ook pogingen in het werk willen stellen. De heer BOSCHMAN is er ook voor, om dit nog eens te probeeren. De VOORZITTER deelt mede, dat de notulen van de betrokken ver gadering als motiveering zijn meegezonden naar den minister. Wat het voorstel van den heer van Hasselt betreft, merkt hij op, dat het jaar 1935 "thans bijna verstreken is en dit voor den minister wel eens aanleiding zou kunnen zijn om niet meer accoord te gaan met 1 Januari 1935, hoch de vrijstelling pas met ingang van 1 Janu ari 1936 goed te keuren. Daar stemming gevraagd wordt, brengt de VOORZITTER het voorstel van burgemeester en wethouders hierna in stemming, waarbij dit wordt aangenomen met 12-7 stemmen. Vóór stemden de heeren Franken,Musters,WalderJuten,van Kaam, SchuylVerlinden,Scheffelaar,Kruize,MeerbachDielissen en Bekker Tegen stemden de heeren Becht,Brcekmans,Bosch man,Kiepe,van Has selt, de Moor en Dammers. „„.„-„-«m-n IX VOORSTEL TOT HET VERLAGEN DER HTTTTRPRIJZEN VAN DE GEMEENTE- WONINGEN AAN DÉ NOORDZIJDE VAN DE ZOOM. (Verzameling 1935 nr.107. De heer SCHEFFELAAR vraagt, of het de bedoeling is, dat de voor deze woningem nog loopende huurcontracten tengevolge van deze huur- verlaging zullen worden verbroken? De VOORZITTER meent,dat niets met meer gejuich door de bewoners ontvangen zal worden dan deze verlaging. Verbreking van het c°n- traot is daartoe niet noodig. Met een wijziging daarvan kan worden volstaan, en de betrokkenen zullen daar in dit geval ook wel niets op tegen hebben.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 4