- 22 -
De heer SCHEFFELAAR wijst er op, dat uit het voorstel gebleken
is, dat de wethouder in de vorige vergadering niet op de hoogte was
met de kolenprijzen. Het direct terugkomen op door den raad aan
genomen voorstellen,lijkt spreker funest voor de toekomst, en daar
om zou hij de wensohelijkheid naar voren willen brengen, dat in
den vervolge de voorstellen beter voorbereid worden voordat ze in
den raad komen.
Wethouder MUSTERS zegt in de vorige vergadering slechts te zijn
doorgegaan op de voorloopige prijzen, welke tot zijn beschikking
stonden. Toen spreker later de definitieve prijzen kreeg, is hem
dij de berekening gebleken, dat er inderdaad een grooter kwantum
kolen beschikbaar ken worden gesteld, en daarom is hij ook met dit
nieuwe voorstel bij den raad gekomen.
De heer SCHUYL is van meening, dat dit voorstel een gevolg is
Van de wenschelljkheid om meer kolen te kunnen verstrekken, welke
in de vorige vergadering naar voren is gebracht, Spreker ziet niet
in, wat daaraan verkeerd zou zijn. Hij zou nog willen vragen, of
de wethouder niet overwogen heeft, of eigen distributie voor de
gemeente niet voordeeliger zou zijn,
Wethouder MUSTERS zegt. dat eigen distributie de zaak voor de
gemeente veel duurder zou maken. Wêllicht kan het nog wel over.
weging verdienen om voor volgend jaar te trachten de kolen des
zomers te koopen. We kunnen ze dan krijgen tegen de zonierprijzen
en hebben daardoor misschien kans om de werkloozen nog meer te
geven,
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig her
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
III. VOORSTEL TOT HET ONDERHANDS VERHUREN VAN EEN PERCEEL BOUWLAND
GELEGEN AAN DEN HaVEHDIJK. "AAN P.J.VFRDULT. DUBBELSTRAAT kl
TE BERGEN ÓP ZOOM.
Verzameling 1935 nr.3.^5.
Wethouder MUSTERS zegt zich tegen dit voorstel niet te zullen
verzetten. Uit billijkheidsoverwegingen tegenover de pachters in
het algeneen is hij echter principieel tegen artikel 9 van het
voorstel van B W, omdat de schadevergoeding zooals die bij dat
artikel geregeld is,- zeer onbillijk is tegenover den pachter.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De VOORZITTER verleent dan het woord aan den heer van Hasselt
tot het houden'zijner interpellatie.
De heer VAN HASSELT wijst er op, dat sinds een drietal weken
vanwege de gemeente herstellingen aan den dijk van Franken ver
richt worden, zonder dat de raad hierin gekend is. Naar aanleiding
daarvan wil spreker opmerken, dat B W op de eerste plaats hier
mede handelen in strijd met een goed beleid. Op de tweede plaats
handelen ze in strijd met de wet, want de raad moet perse voor
dergelijke werken de gelden voteeren, en op de derde plaats han
delt hier de wethouder van openbare werken in strijd met de belofte
welke door B W bij de aanvaarding van hun taak is gedaan, dat
niets zou gebeuren zonder den raad te kennen. Ook de heer Verlin
den heeft er nog nadrukkelijk op gewezen, dat het college hier
voor toch vooral zou waken.
Uit de notulen van de vorige vergadering heeft spreker nu wel
gezien, dat de heer de Moor, toen een der andere leden over deze
kwestie ve.n den dijk sprak, machtiging aan den raad heeft gevraagd
om de noodige maatregelen te nemen, maar die machtiging heeft
het college niet gekregen en ook op de agenda voor deze vergadering
heeft spreker geen enkel voorstel hieromtrent gezienofschoon
zulks toch z.i. te verwachten was na de bespreking over deze zaak
in de vorige vergadering.
Zooals spreker reeds zeide, wordt ten deze door het college ook
in strijd net de wet gehandeld. Het college kan wel redeneeren,
dat Franken de onderhoudsplichtige voor dezen dijk is en dat de
gemeente toezicht heeft te houden, en verder gaande, kan het col
lege wel zeggen dat,als Franken nalatig blijft, de gemeente dan
die herstellingswerken moet verrichten en de kosten daarvan op
Franken moet verhalen, maar als later zou blijken, dat Franken eens
niet de onderhoudsplichtige voor dien dijk is, wie zal dan de door
üe^gèneente genaakte kosten betalen? Dat is een vraag,die wel
degelijk gesteld had moeten worden, alvorens dit werk werd aan
gepakt