- 13 -
XXIVOORSTEL TOT HET ONDERSHANDS VERHUREN AAN HET RIJK DER NEDER-
landenTdepartement VAN defensie! VaN HET HOOFDWAOHTHUIS AAN
DE GROOTE MARKT EN HET VOORMALIG MILITAIR MAGAZIJN AAN DE
HOOGSTRAAT
(^Verzameling 1935 nr.131.)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besl.oten.
XXII. ADVIES OP HET VERZOEKSCHRIFT VAN L.J.J.DE HaaS OM WIJZIGING
DER ERFPACHTSÖVEREENKOMST DOOR DE GEMEENTE AaNGEGAaN MET DE
N.V.ZOUTRaFFINaDERIJ VaN J.KQK EN ZONEN TE BERGEN OP ZOOM.
BETREFFENDE EEN .PERCEELTJE GROND AaN DE VISSOHERSHaVEN.
(Verzameling 3.935 nr,137.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorsoel van burgemeester en wethouders besloten.
XXIII. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING. REGELENDE DE
HEFFING EN DE INVORDERING Van" RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VaN
HET OPENBaaR SLACHTHUIS.
Verzameling 1935 tr105
(Dit voorstel, werd in de vergadering van 25 October 1935
aangehouden voor overleg met de organisatie.)
Tegelijkertijd komt hierbij aan de orde punt IV van de aan
vul "lings-agenda°
VOORSTEL TOT AaHVULLING VaN ARTIKEL 2. sub 7. DER VERORDENING.
REGELENDE DE HEFFING VaN RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VaN HET OPENBAAR
SLACHTHUIS. - -
"(Verzameling 1935 nr„l4-6,)
De^heer VAN HASSELT is van meening, dat de voorgestelde wijzi
ging in strijd is met artikel 8 van de vlosschkeuringswet en art.
254 oud van de gemeentewet. Immers de menschen moeten nu voor in
gevoerd vleesch dezelfde keurloonen betalen als iemand die in de
stad slacht. Het vleesch echter, dat in de stad geslacht wordt,
heeft alle voorrechten, en voor de rechten,welke daarvoor betaald
moeten worden, moeten door het personeel van het slachthuis een
viertal handelingen verricht worden, terwijl voor het ingevoerd
vleesch slechts een handeling verricht moet worden, n.l, het plaat
een van het keurstempel. Toch moet voor dit laatste hetzelfde be
drag betaald worden. Spreker acht dit niet juist en het is ook in
strijd met de wet. Deze laatste toch spreekt van een matige winst,
die gemaakt mag worden. Wanneer men nu weet, dat in het keurloon
van bijvoorbeeld f.6,bij de stadsslaohtingen reeds een behoor
lijke winst zit van ongeveer ï.K,dan kan van een matige winst
toch zeker geen sprake meer zijn bij het keurloon van ingevoerd
vleesch, want dit laatste mist daarbij dan nog de vcordeelen van
hang- en koelhuisrechten, zoodat deze winst dus neg veel grooter
wordt. Bovendien weet men overal, dat de handeling, welke met het
ingevoerd vleesch verricht wordt, nergens anders uit bestaat dan
dat er het stempel op gezet wordt, wanneer het er van buiten goed
uit ziet. Men heeft er dus nog veel minder werk mee dan met het
vleesch,dat hier geslacht wordt. Naar sprekers oordeel is dit dan
ook in strijd net de wet en zou voor ingevoerd vleesch ook min
stens het hang- en koelhuisrecht gegeven moeten worden. Men be
hoeft daarbij niet bang te zijn, dat er plaatsruimte te kort zal
komen, want dan wil spreker er op wijzen, dat, toen hij pas wet
houder voor het slachthuis was, de directeur ook bij hem is ge-
konen met de nededeeling, dat de koelhuisruimte uitgebreid moest
worden. Later is daar echter niet meer om gevraagd, omdat bleek,
dat het niet noodig was, en als men nu eens gaat zien in het koel
huis, dan zal men bemerken, dat een blind paard er nog geen schade
zou kunnen aanrichten,. Spreker wijst er op,dat het abattoir er
gekomen is uit een hygiënisch doelpunt en niet om flinke winsten
te maken. Hij kan zijn stem dan ook niet geven aan de hier voor
gestelde wijziging. Hij zou dat alleen kunnen, wanneer, evenals
vroeger, voor ingevoerd vleesch dezelfde rechten werden verleend
als voor het in de stad geslachte, of minstens aan het eerste ook
het hang- en koelrecht gegeven werd.
De heer VERLINDEN zegt met belangstelling het betoog van den
heer van Hasselt gevolgd te hebben. Ook spreker was het opgeval
len, dat voor ingevoerd vleesch hetzelfde recht betaald moet
worden als voor vleesch, dat hier geslacht wordt. Hij zou hier
gaarne een nadere toelichting op hebben.