als inrichting en'"plaatsen waarin of waarop het geoorloofd is
Spreker heeft deze zaak niet in de commissie gebracht, omdat het
hier iets van zuiver formeelen aard betreft. De opmerking van den
heer Broekmans is moeilijk te beantwoorden, omdat dat naar sprekers
meening meer een technische kwestie betreft. Hij is er echter van
overtuigd, dat het de gemeente geen nadeel kan brengen. Wat de
vraag van den heer Verlinden betreft, zegt spreker, dat de Amster-
dameche bank voor deze overeenkomst nooit offerte doet.
De heer VAN HASSELT wijst er op,dat men in verband met de tijds
omstandigheden voor de gemeente niet te voorzichtig kan zijn. De
Voorzitter weet zelf heel goed dat, mocht de bank in moeilijkheden
komen,zij de creditpromessen kan gaan verzilveren, en dat het dan
heel goed mogelijk is, dat de gemeente daardoor groot nadeel lijdt.
De VOORZITTER is het net den heer van Hasselt niet eens en merkt
"bovendien op, dat de bank zelf ook onderpand moet geven,
De heer BROEKHANS weet heel goed, dat de voorwaarde, waartegen
zijn bezwaar gaat, steeds in de vorige overeenkomsten gestaan
heeft, maar de tijden zijn veranderd. Wat vorig jaar nog goed was,
kan nu niet goed meer zijn. De geheele geldmarkt is in disorde en
onverschillig met welke bank deze overeenkomst nu moet worden aan
gegaan, zou spreker toch net deze opmerking gekomen zijn. Hij ver
zoekt dan ook aanteekening in de notulen, dat hij tegen dit voor
stel is.
Met aanteekening, dat de heer Broekmans er tegen is,wordt hier
na zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
XV. VOORSTEL TOT AANWIJZING V*N DE GEMEENTE BAD- EN ZWEMINRICHTING
EN DE TERREINEN VAN GEBR.TOUW (lURHAUS) EN VAN DE GEMEENTE
BERGEN OP ZOOM. "BUITEN DEN DIJK IUBIJ "HET z.g. "OONTRE-ESOARPE
TE ZWEMMENTE BaDEN OF ZONNEBADEN EN"~DERGELIJKE TE NEMEN.
(Verzameling 1935 nr.120.)
De VOORZITTER zegt bij dit voorstel deze restrictie te moeten
maken, dat hij ten aanzien van het contre-escarpe de verantwoor
ding niet op zich wil nemen, omdat hij het zwemmen daar te gevaar
lijk acht.
De heer VERLINDEN zegt,dat dit voorstal bij hem een punt van
langdurige overweging heeft uitgemaakt. Hij heeft zich ter plaatse
van een en ander, op de hoogte gesteld, teneinde er zelf een oor
deel over te kunnen vormen. Voer wat de veiligheid betreft, heeft
hij het rapport van de politie doorgelezen en gezien, dat er 2
meeningen zijn, die tegenover elkander staan. Hij is van meening
dat, wanneer de gevaarlijke punten worden afgezet, gevaar voor
hen,die willen baden, practisch is uitgesloten. Een andere belang
rijke kwestie is de regeling ter plaatse ten aanzien van de
zedelijkheid. Er zullen kleedgelegenheden moeten worden gebouwd
en er zal toezicht gehouden moeten worden. Spreker had liever ge
zien, dat B W er een kostenberekening bijgevoegd hadden, zoodat
men ook daaromtrent een beter overzicht had gekregen.
Spreker zou willen vernemen, hoe B W denken te handelen in
het belang der zedelijkheid en hoe hoog de kosten bij benadering
kunnen bedragen.
De heer KIEpE kan zich met het voorstel niet vereenigen. Het
inrichten en goed in orde maken van het contre-escarpe op een
dergelijke wijze, dat er zonder gevaar gezwommen kan worden, zal
diep in de papieren loopen. Immers, daar het de bedoeling schijnt
om daar iedereen te laten zwemmen, zullen ook met het oog op de
zedelijkheid de noodige maatregelen moeten worden genomen, Èr
zullen loodsen gebouwd moeten worden voor het uit- en aankleeden,
en er zal een scheiding gemaakt moeten worden voor mannen en
vrouwen. Voor het noodige toezicht zal daarbij ook gezorgd moeten
worden, en zooals we nu reeds parkwachters hebben, zullen we dan
ook nog zeewachters moeten gaan aanstellen. Vorig jaar heeft de
Voorzitter gezorgd, dat de menschen die niets betalen konden, op
het terrein van de Gebrs.Touw terecht konden en daar van de ge
legenheid tot zwemmen en baden konden profiteeren. Daar was geen
enkel^gevaar aan verbonden, en spreker begrijpt niet, waarom men
dat niet zoo laat en zorgt, dat het ook dit jaar weer zoo geregeld
wordt. We behoeven dan geen onkosten te maken. Spreker wijst er
tenslotte op, dat in het voorstel gevraagd wordt om B W voor deze
aangelegenheid een blanco crediet te verleenen, maar dit acht hij
heelemaal uit den booze. Men weet heelemaal niet, wat dit werk
zal kosten, het kon net zoo goed een paar honderd als een paar
duizend gulden zijn, en met een blanco crediet heeft de raad daar
dan niets over te zeggen. Spreker kan zijn stem dan ook niet aan