- 8 -
XIII. VOORSTEL TOT HET VERLEENEN VAN EERVOL ONTSLAG AAN DEN HEER
J.A.D.ARNOLDS. ALS HOOFD DER OPENBARE LAGERE SCHOOL.ALHIER.
(Verzameling 1935 nr.1^2
De VOORZITTER wijst er op,dat de heer Arnolds thanshet onder
wijs gaat verlaten, na daaraan het grootste deel van zijn leven ge
wijd te hebben. Het zal niet verwonderen, dat het heengaan van
iemand met een dergelijken staat van dienst, ook net eenigen weemoed
gepaard gaat. Ook in andere functies wist de heer Arnolds zich ver
dienstelijk te maken, o.a. als lid van de bioscoop-commissie. Om
deze redenen is in het ontwerp-besluit betreffende het eervol ont
slag dan ook opgenomen dit te verleenen onder dankbetuiging voor
de bewezen diensten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
XIV. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN REKENING-OOUEoNT-OVEREENEOMST
ÈET VAM MIERLO i\ ZOON'N.V.TE BREDA. "KANTOOR BERGEN O'P ZOOM.
VOOR HET JAAR lOl&T
(Verzameling 1935 nr.135»)
De heer BROEKMANS wijst op de voorwaarde, welke in het ontwerp
besluit is opgenomen betreffende het op verzoek van de bank aan
deze afgeven van promessen. Hij vindt dit een belangrijk iets, en
het heeft hem gefrappeerd, dat dergelijke zaken niet in de oom-
missie konen. Spreker is in de vergadering van September j.l.
waardig gekeurd om lid te kunnen zijn van de commissie voor finan
ciën.Reeds onder het vorig college is er voor die commissie betrek
kelijk weinig vergaderd en ook nu krijgt de raad weer een belang
rijke zaak voor wat de financiën betreft, aan de orde,terwijl de
commissie daaromtrent niet gehoord is. Spreker vindt dit jammer.
Hij zou over de voorwaarden iets naders willen zeggen en heeft
hierbij dan niet het oog op een bepaalde bankinstelling, maar op
de credietwaArdigheid in het algemeen. De voorwaarden, die hier
door de van Mierlo-bank worden gesteld, kunnen voor de gemeente
zeer nadeelig w-orden. De gemeente moet zich n.l. verbinden om
zoogenaamde credietpromessen te verstrekken, dat zijn promessen
met een looptijd van 3 maanden. Stel nu, dat de gemeente op een
gegeven oogenblik debet staat voor een bedrag van f.^-0.000,en
de bank verlangt credietpromessen tot dat bedrag. Na verloop van
een maand krijgt de gemeente plotseling groote inkomsten, hetzij
uit de gemeentefondsbelasting of wat ook, die naar de bank gebracht
worden, waardoor de gemeente weer voor staat en dus een credit
saldo heeft. IntusBohen echter is de bank in moeilijkheden gekomen
tengevolge waarvan zij met de promessen van de gemeente naar de
Nederlandsohe bank gaat en er daar geld op krijgt. Wanneer dan de
bank na 3 maanden niet in staat is dat geld terug te geven,staat
de zaak zoo, dat ondanks de gemeente bij de bank vóór, dus in
credit staat, de gemeente toch de promessen zal hebben in te los
sen. Immers de Nederlandsche bank zal eerst naar de bank,die bij
haar de promessen verzilverde, gaan, maar als deze niet in staat
is ze in te lossen, draait toch de gemeente er voor op. Dit vindt
spreker een groot gevaar voor de gemeente en als die voorwaarde
er in blijft staan, zal hij zijn stem niet aan het voorstel kunnen
geven. Snreker wijst er nogmaals op,dat hij dit niet gezegd heeft
und&t het hier nu de bank van v.Mierlo betreft, maar in verband
met den tegenwoordigen toestand in het algemeen.
De heer VERLINDEN had ook liever gezien, dat dit stuk eerst in
de financieele oommissie was gekomen. Uit de stukken heeft spreker
gelezen, dat bij alle plaatselijke bankinstellingen offerte zou
zijn gevraagd. Daar spreker eohter van de Amsterdamsche Bank geen
offerte gezien heeft, zou hij willen vragen, of zulks daar niet
gevraagd 'is.
De heer BECHT vindt het eigenaardig, dat de heer Broekmans nu
met deze opmerkingen gekomen is, nu het hier de bank van v.Mierlo
aangaat. Immers dezelfde clausule is ook altijd opgenomen wanneer
met andere banken een rekening-courant—overeenkomst werd aangegaan.
Spreker gelooft graag, dat het hier geen kwestie van antipathie of
sympathie betreft, maar het frappeert hem toch, dat de heer Broek
mans niet bij de vorige overeenkomsten met deze opmerking gekomen
is.
De VOORZITTER zegt,dat ook hem de opmerking van den heer Broek
maas verwonderd heeft, daar voor de Rotterdamsche bank, waarmede
de vorige overeenkomsten gesloten waren, steeds dezelfde voor
waarden gegolden hebben en daar nooit een aanmerking op gemaakt is.