5 - zich aan de verschillende functies wijdde,die hem werden voorge legd. Hij werkte in alle "bescheidenheid, maar met toewijding. Spreker wil den heer Nelissen dan ook in herinnering "bij den raad aanbevelen en besluit met den wensch, dat hij moge rusten in vrede. Deze korte herdenkingsrede werd door den raad staande aanhoord. Op verzoek van den VOORZITTER wordt het stembureau hierna ge vormd door de heeren Broekmans, van Hasselt en '.Kruize.. Bij de stemming worden uitgebracht 18 stemmen, welke Allen zijn op naam van den heer J.A,van de Wouw, die dus met algemeene stemmen gekozen is. Op de desbetreffende vraag van den Voorzitter, verklaart de heer van de Wouw de benoeming te aanvaarden.0 VII. AANBEVELING TOT BENOEMING VAN EEN LID DER OOMMISSIE VAN TOE.. ZICHT OP HET LAGER ONDERWIJS. (Verzameling ,1935 nr„12(3,")"° Bij de stemming worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 17 op den heer J.v.Dongen en 1 op den heer Strooy, zoodat de heer van Dongen "benoemd is. VIII. VOORDRACHT TOT BENOEMING VAN EEN LID DER COMMISSIE VAN TOE- ZICHT OF EET GEMEENTELIJK NIJVERHEIDSONDERWIJS. (Verzameling 1935 nr0125,) Bij de stemming worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 16 op den heer J.v.Dongen en 2 op den heer Strooy, zoodat de heer van Dongen benoemd is. IXVOORDRACHT TOT BENOEMING VaN EEN LID DER COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET MIDDELBAAR"ONDERWIJS. (Verzameling 1935 nr.128. Bij de stemming worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 17 op den heer Laane en 1 op den heer van Gruting, Benoemd is dus de heer Laane X. AANBEVELING TOT BENOEMING VaN EEN LID DER COMMISSIE VaN TOEZICHT OP DEN GEMEENTELIJKEN DIENST DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING EN ARBEID SBEMIDDELING. (Verzameling 1935 nr.12^. De heer KIEpE zegt geen bezwaar te hebben tegen deze aanbeveling maar hij wil er toch enkele opmerkingen bij maken, In de vorige vergadering, zegt spreker, heeft men gezien, dat een zekere Wage- man s door B W was aangewezen om een huis voor de gemeente te koopen, waardoor het bod met f.4-00,verhoogd werd. Deze persoon was de propagandist geweest voor een speciaal raadslid en zal dus nu wel een douceurtje gekregen hebben, want els spreker zich niet vergist, wordt voor dergelijke werkzaamheden door de gemeente wat hetaald. Nu komt de.ze aanbeveling en staat als nummer 1 een lid van het driemanschapdat zich bij de verkiezingen op zoo bijzondere wijze geweerd heeft. Men zal wel zeggen,dat deze persoon door de organi satie naar voren gebracht is, maar het is wel opvallend,dat deze man propagandist was van de arbeiderspartij en de lijst Boschman en zich na de. verkiezingen verdienstelijk heeft gemaakt om contact te^krijgen met de S.D.A.P. en zoodoende de wethouderskeuze heeft "beïnvloed. Het is dus nu deze van Bommel, die met de heeren v.d. Brink en van Bijnen het comité van actie vormde, die eens wat moet hebben, en reeds in de tweede vergadering van den raad wordt deze naar voren gebracht om in een commissie zitting te nemen. Spreker is van meening,dat er heel iets anders achter deze kwestie steekt» Wanneer spreker zoo een en ander nagaat, dan gelooft hij dat,nu alles gegaan is zooals men het zich heeft voorgesteld,, deze men seden van dat comité nog steeds den dienst uitmaken, en als hij hier nog verder over gaat nadenken, dan gaat het er voor hem op lijken, alsof de wethouders een eereschuld te vervullen hebben tegenover dat comité van actie, welke op deze manier wordt inge lost. Als dit zoo is, dan wil spreker er toch op wijzen, dat hier mede geheel in strijd gehandeld wordt met den zuiveringseed,welke kij de aanvaarding van het raadslidmaatschap is afgelegd. Waar moet het heen, vraagt spreker, wanneer op een dergelijke wijze doorgegaan wordt? Het zal spreker benieuwen Wat voor een volgende vergadering weer uitgezooht zal worden en welke baantjes zullen worden gereser veerd voor de heeren van den Brink en van Bijnen, Wethouder MUSTERS zegt dat, als hem ooit iets bevreemd heeft, het wel deze opmerking is van den heer Kiepe. Spreker heeft de eer gehad als raadslid 6 jaren met den heer Kiepe te mogen samenwerken. Hij wil daar verder niet veel van zeggen, doch alleen opmerken dat, zelfs wanneer het waar zou zijn,hetgeen de heer Kiepe beweerd heeft, deze laatste daar allerminst een aanmerking op zou mogen maken.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 27