Z 'X :f.
- 14- -
dan moet z.i. op de eerste plaats de fitter,die de overtreding zooge
naamd constateerdemaar alleen uit wraak tegenover de menschen han-^
delde,ge straft worden.Ook de deurwaarder-fitterdie zich ongepast uit
liet tegenover leden van het gemeentebestuurjWat de gemaakte kosten
betreft,is spreker van oordeel dat,ale de gemeente deze niet voor haar
rekening wil nemen,ze verhaald moeten worden op den directeur der be
drijven,die hier geheel eigenmachtig tegen de genomen besluiten in
handelde.Immers volgens art.23 der verordening legt de oommissie van
hij stand in gevallen als deze de straf op en in die commissie was be
sloten geen aanslag op te leggen omdat de slang niet viel onder de
bepalingen van artikel 3 der verordening.
De heer VERLINDEN had in het rapport zwart op wit uitgemaakt wil
len zien,of de bewoner met de slang al of niet buiten de deur was ge
weest -„-oor welke overtreding nu elk bewijs ontbreekt. Af ge zien nog v?m
°-e vraag,of in dit geval de overtreding al of niet is gepleegd,had dan
nog een waarschuwing vooraf moeten gaan,zooals in dergelijke gevallen
gebruikelijk is,Ook op andere plaatsen wordt eerst een waarschuwing
gegeven,zoaaLs spreker heel zeker weet.Mocht de overtreding dan nog
maals geconstateerd worden,dan volgt de boeteSpreker zou er zich m
dit geval dan ook mee kunnen vereenigen om de gemaakte kosten terug
te betalen.
Wethouder MEEEBACH is van meening,dat op deze zaak de berende
woorden van de mils,die een berg baarde, van toepassing zi.jn,Immero?
het iaueaje van een gewone aanslag voor waterleiding, zooals er tien
tallen reeds zijn opgelegd,heeft een berg van moeilijkheden,verdacht
makingen en critiek voortgebracht.En de heeren,die bij deze partus
terzijde stonden, staren zich in eenzijdige verblindheid op wat zij>
een welgeschapen kindje wanen,terwijl het in feite een misgeboorte is.
Hij wil zijn plastische beeldspraak niet verder voortzetten,doch
wenscht te verklaren,dat door hem na de vorige raadsvergadering een
minutieus onderzoek naar de feiten heeft plaats gehad.Dit onderzoek
heeft voor hem persoonlijk niet de overtuiging opgeleverddat de aan
slag terecht is opgelegd. Hij betreurt echter,dat de menschen door
verkeerde voorlichting in deze op een verkeerd spoor zijn gebracht.
Spreker wil nu niet ingaan op alles,wat om deze zaak heen is gedraaid.
Voor wat zijn persoon betreft,wil hij wel verklaren,datzoodra er een
verzoek van de menschen bij B W komt om terugbetaling der kosten,
hij dat verzoek zal steunen.Wat de overige beweringen aangaat,zegt
spreker,dat niets daarvan is komen vast te staan.
De heer VAN HASSELT zegt niet van fabeltjes te houden, dat is goed
voor kinderen.Bovendien berusten fabeltjes op fantasie en niet op
Waarheid. Spreker ziet niet in,waarom de raad zoo kinderachtig zou
zijn om de menschen,die het grootste gelijk hebben,nog te gaan ver
plichten een verzoek in te dienen om hun geld,dat ze ten onrechte be
taald hebben,weer terug te krijgen.Het is beter ten halve gekeerd dan
ten heele gedwaald,zegt spreker, en het zou zelfs nog beter geweest
zijn,wanneer men de menschen eerst eens gewaarschuwd had. Daar is
komen vast te staan,dat de aanslag ten onrechte is opgelegd,moeten
de menschen hun geld ook zonder meer terug krijgen.
Op de vraag van den heer Juten wat dat was met die witte enveloppe,
deelt de heer van Hasselt nog mede, dat, terwijl deze kwestie hangen
de was, de zoon van den heer Boschman bij die menschen aan huis is
gekomen met het verzoek eens bij zijn vader te komen. Die zou dan wel
een verzoek schrijven en dan zou het best in orde komen. Maar, werd
er bij gezegd, men moest den een witte enveloppe meebrengen.
Wanneer spreker verder nog iets over deze kwestie wil zeggen,
dan wil hij opmerken, dat door de commissie van de bedrijven reeds
was beslist, dat hier geen aanslag zou worden opgelegd. Dat zijn toch
allemaal mensohen geweest, die personen van zaken hebben weten te
onderscheiden. Spreker begrijpt niet, waarom de raad zoo reoht-inhalig
zou moeten zijn om, nu de menschen geheel in hun recht zijn, als een
klein kind te zeggen, dat ze toch eerst nog een verzoek om restitutie
moeten indienen. Dat is naar sprekers meening geen houding voor groote
mensohen.
De heer BOSÖHMAN zegt,dat óf de heer van Hasselt, óf die dame
liegt.
De VOORZITTER hamert en verzoekbden heer Boschman zich parlemen
tair uit te drukken.
De heer BOSCHMAN zegt van de door hem gebezigde woorden tooh niets
terug te nemen. Alles wat in deze kwestie is gebeurd, is niets anders
geweest dan misleiding en het is nergens anders om te doen geweest dan
om de wethouders te krenken.Ook de opmerking van den heer van Hasselt
over die witte enveloppe is niets anders dan een leugen,zegt spreker,
want Boschman is niet naar die juffrouw gegaan,maar die juffrouw is
bij Boschman gekomen.
Spreker zet dan den toestand uiteen en zegt,dat juffrouw van Oeve-
len bij hem in den winkel kwam en er toen over de hangende kwestie ge
sproken is,Spreker heeft toen gevraagd,of zij een verzoek had gedaanoa