Wethouder DE MOOR zet een en ander nader uiteen en deelt mede, dat bij de behandeling van deze zaak in het ooilege ook de vraag naar voren kwam op welke wijze men met de organisaties in contact zou komen. Intusschen was het concept klaar gekomen. Spreker is toen naar den heer Houtman als secretaris van de winkeliersvereni ging gegaan en hem gevraagd, of nog dezelfde bezwaren golden als voorheen,waarbij spreker hem mededeelde welke plannen er waren,en men tot een sluiting om huif vier wilde komen. De heer Houtman zeide daar persoonlijk wel mee accoord te kunnen gaan, maar hij wist niet hoe zijn mede—bestuurderen daar tegenover stonden. Spreker heeft hem toen verzocht de aangelegenheid met zijn mede best uur de ren te willen bespreken en voor Dinsdag bericht oe laten om er eventueel den leden van den raad nog kennis van te runnen geven. Maandagavond zijn de heeren bij spreker geweest en deelden mede met het voorstel accoord te kunnen gaan. De Voorzitter van den bond van marktkooplieden is persoonlijk bij spreker gekomen om naar deze aangelegenheid te informeer en; spreker meent.dat dit vorige week Donderdag was. Zoo is het juiste verloop van deze zaak geweest. Donder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorntel van burgemeester en wethouders besloten. XV. VOORSTEL TOT HET VAST STELLEN VAN DE VOORWAARDEN. WAAROP p NIEUWGEBOUtbE'hOKALSN OP HÉT S*L&OHTKÜXSfÉKREIN AAK EZRDE^tg. GEBRUIK KUNNEN "fÓWÊN GEGEVEN. (.Verzameling 1955 nr.10^7) De heer VAN HASSELT brengt de wenschelijkheid naar voren, in verband met het gebruik van het weegtoestel van het slachthuis, om het gebruik van een eigen weegtoestel, door de slagers te beper ken, en voor het eigen toestel een maximum capaciteit van bijv. 25 kg. vast te stellen. Daardoor zullen misbruiken voorkomen wor den. Wethouder MEERBACH is den heer van Hasselt dankbaarvoor zijn opmerking. Spreker zegt,dat het inderdaad in de bedoeling lag om het gebruik van eigen weegtoestellen te beperken, en hij neemt het voorstel van den heer van Hasselt om als maximum capaciteit 25 kg vast te stellen voor eigen weegtoestellen, over. De heer KIEPE vraagt,of het goen aanbeveling verdient de loka len gedurende een bepaalden tijd open te houden, daar de verbruik te eleotriciteit komt ten laste van het slachthuis en er dan ge makkelijk langer gebruik van gemaakt zal worden dan anders. Wethouder MEERBACH zegt,dat de lokalen slechts op die uren open zijn wanneer ook het slachthuis opengesteld is, en dan zal er door directeur en personeel behoorlijk controle worden uitgeoefend. De heer VAN HASSELT wijst er op,dat betreffende het openen en sluiten meermalen kwestie is geweest. Hieraan mag zeer zeker de noodige aandacht besteed worden. Wethouder MEERBACH zegt, dat dit ook geschieden zal. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XVI VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING. REGELENDE DE HEF- FING EN DE INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS. (Verzameling 1935 nr.105. De heer BOSCHMAN wijst er op,dat betreffende dit voorstel de_ R.K.slagersvereeniging niet is gehoord. Daar spreker weet,dat die menschen dit alsnog op prijs zouden stellen, doet hij het voorstel dit punt aan te houden tot een volgende vergadering, opdat eerst nog overleg met de organisatie gepleegd kan worden. De heer VERLINDEN is het geheel eens met het in deze door den heer Boschman gesprokene. Wethouder MEERBACH zegt,dat het juist is, datde slagersvereenx- ging betreffende dit voorstel niet is gehoord. Hij kan zich daarom met het voorstel van den heer Boschman wel vereenigen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad dan dit punt aan te houden tot een volgende vergadering, ten einde eerst de slagers vereeniging hieromtrent te hooren. XVII. BEHANDELING VaN INGEKOMEN RECLAMES TEGEN DE STRAATB&LASTING OVER 193^. De heer VERLINDEN zegt bij de stukken betreffende dit punt te hebben aangetroffen een reclame van het college van regenten van het Algemeen Burger Gasthuis, waarin er op gewezen wordtdat het Alg.Burger Gasthuis ten deele als een instelling van liefdadigheid is te beschouwen. Spreker kan die meening deelen en wil daarom het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 10