- 9 - Bij de stemming worden uitgebracht 17 stemmon, waarvan 15 op den heer De Kok en 2 op den heer Bevin, zoodat de heer De Kok benoemd is. De heer MUSTERS was bij deze stemming afwezig. VI. AANBEVELING TOT BENOEMING VAN EEN LID DER COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET LAGER ONDERWIJS. (Verzameling 1934 nr.140.) Bij de stemming worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 17 op Mej.-van Hooff en 1 op den heer Arnolds. Benoemd is dus Mej. M, van Hooff. VII. AANBEVELING TOT BENOEMING VAN EEN LID DER COMMISSIE VAN TOEZICHT OP DE GEMEENTE BAD- EN ZWEMINRICHTING. (Verzameling 1935 nr.lTT Bij de stemming worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 13 op dan heer Jac. Smout en 5 op den heer F. Schuurbiers, zoodat benoemd is de heer Jac# Smout. VIII. VOORSTEL TO'71 TOETREDING ALS LID TOT DE '"VEREENIGING VAN NOORDBRABANTSCHE EN LlifflURGSOHE GEMEENTEN VOOR GEMEENSCHAPPELIJKE FILMKEURING" EN TOT HET VASTSTELLEN BEKER" VERORDENING EX ART.4 DER BIOSCOOPWET. (Verzameling 1934 nr.102.) (Dit voorstel werd in de vergadering van 5 October 1934 aangehouden in verband mei nadere besprekingen met belanghebbenden. De VOORZITTER merkt op, dat de bespreking met den Ned, Bioscoopbond, waar voor dit voorstel de vorige maal werd aangehouden, intusschen heeft plaats ge had, doch deze geen aanleiding heeft gegeven voor B ff om wijziging te bren gen in hun standpunt. Daarom is thans hetzelfde voorstel weer aan den raad voor gelegd. Door den Ned. Bioscoopbond is heden nog een adres aan den raad gezonden waarvan de leden waarschijnlijk wel allemaal een exemplaar hebben gekregen, zoodat voorlezing daarvan niet noodig is. In dat adres wordt nogmaals uiteenge zet hetgeen reeds bij de vorige behandeling naar voren gebracht werd# De heer VAN KROON zegt het door den Voorzitter bedoelde adres van den Nedv Bioscoopbond ook te hebben gekregen en het in hoofdzaak daarmede eens tc zijn. Hij is ook van meening, dat voor de bestaande vergunningen dczo verordening niet van kracht zal zijn. Bovendien is spreker tegen deze toetreding omdat dit voor de gemeente weer een uitgave meebrengt van fo250,~- wolk bedrag wel beter be steed kan worden, Z.i, is de thans bestaande keuring door de centrale rijks keuringscommissie ruim voldoende. De heer WALDER zegt ook het nut van deze nakeuring niet in te zien. Hij gaat de geschiedenis van deze voreeniging voor nakeuring na, on wijst er op, dat ook volgens de meening van den voorganger van den Voorzitter deze nakeu ring geen nut had, toen de Bioscoopwet er was en die instelling slechts diende voor handhaving der positie van enkele daaraan verbonden functionarissen.Zoo lang de Bioscoopwet er niet was, kon van de nakeuring eenig nut vervracht wor den, maar daarna bleek steeds meer, dat het een kind was met een dood handje. De Bioscoopwet riep een centrale keuringscommissie voor het geheele land in het leven, in welke commissie alle richtingen vertegenwoordigd zijn. Men kreeg de keuring van alle films en naar aanleiding daarvan de onderscheiding in a, b en c-films en het zijn deze laatste, welke praktisch aan nakeuring worden onder worpen. Indertijd kostte die nakeuring 2 cent per inwoner en kwam dat de gemeen te dus op ongeveer f.500,— per jaar te staan. Die nakeuringskwestie heeft toen veel moeilijkheden gebracht voor de bioscopen in het Zuiden, waarbij Breda en Bergen op Zoom oen gunstige uitzondering maakten, doordat zij er niet bij aan gesloten waren. Naar sprekers meening is deze hoele kwestie niets anders dan het gevolg van het drijven van één persoon. Hij heeft nooit gehoord, dat hier films vertoond werden, die niet door den beugel kunnen. Spreker acht nakeuring daarom ook niet noodig. Het is een persoonlijke kwestie en naar spreker vernomen heeft, is deze zaak door één persoon aan het draaien gemaakt en er een sterke actie voor gevoerd bij wijze van rancune-maatregel omdat hem op een gegeven moment de toegang tot de bioscopen geweigerd werd. Dat de gemeente hiervan de dupo moet worden acht spreker verkeerd en hij kan daaraan niet medewerken. In verband met deze kwestie wil spreker ook nog op iets anders wijzen en wel op den leeftijdsgrens, welke hier voor het bezoeken der bioscopen gesteld is. Naar sprekers meening zit daar ook een kantje aan, hetwelk een wijziging noo dig maakt. Hoe is immers de toestand? Kinderen beneden de 14 jaren mogen hier geen biscoop bezoeken, maar in andere plaatsen wel. Als spreker met zijn fami lie in Breda gaat, dan kan zijn jongen daar wel naar de bioscoop gaan en hier niet, terwijl daar toch dezelfde films vertoond worden als hier. Dit kan dan ook een aanleiding zijn, dat meerdere inwoners om hun kinderen wat te doen ge nieten naar andere plaatsen gaan, en dat brengt toch weer nadeel mee voor onze eigen gemeente. Daarom acht spreker ook een wijziging van die verordening noodig

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 9