- 4 - v/as het z.i. de taak van het college van B W om daarnaar een onderzoek in te stellen en zelf de leiding bij dat onderzoek te nemen en dit niet aan an deren over te dragen. De VOORZITTER zegt, dat er van overdragen geen sprake geweest is. Hot on derzoek, dat door den inspecteur is ingesteld, geschiedde naar aanleiding van de klachten welke bij hem door een der Bonden waren ingediend. De heor SCHUYL wil dan naar aanleiding van het rapport van den inspecteur nog opmerken, dat hij wol gelooft, dat de inspootour geen kwade bedoelingen gehad heeft met de door spreker gewraakte uitdrukking, maar Y/aar dit rapport eenzijdig is samengesteld, en geen der arbeiders is gehoord, v/as het z.i.be ter geweest dergelijke woorden niet te gebruiken. Wethouder SCHEFFELAAR wijst er op, dat de heer v.d.Brink bij het onderzook tegenwoordig geweest is, en deze daarna de overige door hem ingediende klach ten weer ingetrokken heeft. De heer MUSTERS zegt nog geen antwoord gehad te hebben op zijn bemerking betreffende een betere verdeeling der werkkrachten bij de werkverschaffing. Wethouder SCHEFFELAAR zegt, dat het werk, overeenkomstig de voorschriften van den minister, wordt uitgevoerd onder leiding van de Ned.Heide Maatschap pij, en de gemeente daar dus verder niets over te zeggen heeft. Bovendien sou hetgeen de heor Musters bedoelt ook praktisch onmogelijk zijn bij uit voering van werkverschaffingsobjecten. De VOORZITTER merkt op, dat het idee van den heer Musters wel zou gaan uij uitvoering van werken door de gemeente in eigen beheer, maar dan wordt het niet aangemerkt als werkverschaffing en krijgen we or goon subsidie voor. Do hoor MUSTERS is van meening, dat het toch de taak van de overheid is om te zorgen voor de werklooze ingezetenen. En als er dan klachten daaromtrent zijn, dan behooren die toc-h zooveel mogelijk onderzocht en voorkomen to wor- den. Wethouder SCHEFFELAAR gelooft, dat het ook hier wel zal zijn zooals overal elders, en de beste stuurlui aan den wal staan.Overigens kan spreker omtrent deze kwestie niets zeggen, omdat hij zijn onderzoek heeft opgeschort in af wachting van de mededeelingen, welke hij van de bonden zou krijgen. Hij vx hiermede niet zeggen, dat deze zaak nu door hem als afgedaan wordt beschouwd. Integendeel,' door het college van B W zal in samenwerking met den inspec teur nog v/el dogolijk een onderzoek in deze worden ingesteld. De heer VAN HAL zegt, dat het hier voornamelijk er om gaat, dat de tewerk- gestelden nog steeds met f,1,— of f.1,50 per week te weinig naar huis ge stuurd worden. Met het oog daarop zou spreker dan ook willen verzoeken om spood achter do zo zaak te zetten. De heer DIELISSEN zegt ook aan het hier bedoelde werk gewerkt te hebben, en als hij dan iets mag zeggen als iemand die er v/el iets van weet, dan wil hij verklaren, dat er een heele v/eek hard gewerkt wordt, maar 's Zater dags te weinig geschranst. De heer SCHUYL' zou in verband met deze kwestie willen vragen, of de werk- loozen, die buiten hun schuld bij het productieproces zijn uitgesloten, <:an alleen maar plichten hebben en geen rechten. Wethouder SCHEFFELAAR en do VOORZITTER zoggon too, dat alsnog in overleg met den inspecteur een nader onderzoek in deze kwestie ingesteld zal worden. Zonder hoofdelijke stemming worden de stukken a-t hierna voor kennisgeving aangenomen, u. Ministerie van financiën, s-Gravenhage 11 Juli 1935, af deeling Thesaurie, nr.l. Vaststelling van het quotient, bedoeld in artikel 21, 2e lid, van het Financieele-verhoudingsbesluitvoor de boekingstijdvalckon 1931/1932, 1932/1933 on 1933/1934. v. Gedeputeerde staten van Noord-Brabant, s-Hertogenbosoh 17 Juli 1935,__ir., nr.356, Ille afdeeling. Besluit tot vaststelling van het bedrag in artikel 42 van het koninklijk besluit van 4 November 1929 (stbl.nr.476) - sinds gewijzigd - door de letter U voorgesteld, voor het rekeningsjaar 1933. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten de scukkon u en v voor kennisgeving aan te nemen en niet in beroep te gaan. III» JaFranken eaallen bewoners van de Obrecht- en Snelliusstraat te Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 22 Februari 1935. Verzoek om bovengenoemde straten zoo spoedig mogelijk te doen verharden. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en v/ethouders, besloten adrossanten te berich ten overeenkomstig den ter inzage gelegden concept-brief a.fd.11 nr.14/46 B, - ■- ij." 't" it .y.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 97