iL 11 - men hij altijd een welwillend gehoor vindt en die de zaken op een loyale wijze onderzoekt. Spreker heeft er hier op willen wijzen, omdat, niettegenstaande de goede bedoeling van wethouder Scheffelaar, dit toch niet altijd het gevolg heeft gehad, dat men er van mocht ven/achten en zooals de goede bedoelingen van den heer Scheffelaar verdienden. Spreker heeft deze kwestie ook-hier ter sprake gebracht, omdat deze opzichter tevoren reeds tot de menschen zegt, dat hij met niemand iets te maken heeft en zij alleen te doen hebben zooals hij zegt, en dat zij het anders Zaterdags wel in hun geld zullen zien. Spreker merk": op, dat het 't goed recht van die menschen is, wanneer zij bij hun organisatie komen met hun klachten, Hij heeft geenszins de bedoeling iemand tegen den op zichter op te zetten, het gaat er alleen om, dat voldaan zal worden aan eischei die naar billijkheid gesteld dienen te worden tegenover menschen, die voor het grootste deel geen grondwerker van beroep zijn. Het is ook vo strekt niet de be doeling, dat de menschen op hun achterste boenen zullen gaan staan tegenover de zen opzichter, maar spreker was genoodzaakt de zaak in het openbaar aan te snijden, opdat de opzichter dit er van moge opsteken? dat hij als mensen tegen over menschen behoort te staan. De heer MUSTERS merkt naar aanleiding van het antwoord van den heer Juten op, dat a1,. tijd de subsidie het gedaan heeft, wanneer gevraagd wordt om de buitei wegen in werkverschaffing te verbeteren. Kaar spreker zou dan wilden vragen? waarom gebeuren dergelijke werken op de dorpen dan we.!, en krijgt men er daar wel subsidie voor» Is er door B v< wel eens getracht om sucsidie voor werken te krijgen, vraagt spreker? Z.i. zou het a.n elk geval toch eens ge vraagd kunnen worden aan den minister. Wat de werkverschaffing aan de Moerstraatschebaan betreft, meent spreker, dat dikwijls veel afhangt var» de manier, waarop een opzichter z'n eischen stelt. Hij gelooft, dat het met dergelijke kwesties wel noodig is de zaak van beide kanten te onderzoeken. Overigens heeft spreker van dezen opzienter den indruk, dat het hem wel eens aan tact ontbreekt. De heer DIELI3SBN is van oordeel, dat vele tewerkgestelden het zware werk niet kunnen volhouden tengevolge van ondervoeding» Hij heeft hei» meegemaakt, dat er op een dag 5 in zwijm vielen en dat is ook niet ts verwonderen als men nagaat, dat de meeste arbeiders niets dan Binteloord-spek op hun ooterham heb ben Met "D'inteloord-spek" bedoelt spreker suiker. De heer VAN KAAM merkt op, dat de berg grond, waarover de heer Juten het had, niet dezelfde is als die waarop spreker doelde. Hij duidt nader aan, wel ken berg nabij het kreeftenpark hij bedoelt en blijft van meening, dat het af graven daarvan een goed object voor werkverschaffing zou zijn. Wethouder JUTEN zegt, dat door het college meermalen de kwestie van onder houd van buitenwegen en waterlossingen in werkverschaffing bij den minisuer ter sprake is gebracht, maar daarop steeds hetzelfde antwoord kwam, n.l. dab er geen subsidie voor gegeven werd. Wat de opmerking van den heer van Kaam betreft over den grond bij net Kreeftenpark, wijst spreker er op, dat die grond beschikbaar moec, blijven^ vol gens het contract, dat met den huurder van het kreeftenpark gesloten is, ioen deze die putten maakte is dat zand er uit gekomen, en bij de overeenkomst as bepaald, dat het terrein weer in denze?ufden toestand moet worden opgeleverd, wanneer de huurder daar weg gaat. Daarvoor moet dat zand daar jius blijven. Wethouder SCHEFFELAAR wil ten opzichte van hetgeen de heerSohuyl naar voren bracht, nog opmerken, dat hij die kwestie nog niet als afgedaan beschouwtmaar deze alsnog in B ter sprake zal brengen, en de zaak dan nader onderzoen» za.1 worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethou ders hierna aangenomen. XIII. VOORST EL TOT HST VERHUREN VAN PARKBSFüI SRREINEN (Verzameling 1925, nr.74.J Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenicomstig hét voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XW. ADVIES OP HET VERZOEK VAN E.C.UYL TE. BEEM DE BETALING VAN DEN (HET) IN HET PAND VISCHMARKT nr.21 GELEVERD(ENj. grRÖOM en' water" EN "cm PEST ITÜIIE VAN DE FEEDS BETAALDE BEDRAGEN*. (Verzameling 1935, nr.68.T~ De heer VAN KAAM is van meening, dat, waar v.d.Hoven de huurder van het p r» was, en deze ook het contract geteekend heeft, de gemeente geen recht heeft om den heer Uyl voor deze betaling aansprakelijk te stellen. Z.i. is de heer Uyl dar» ook volkomen in zijn recht. De heer WALDEK ia het met den heer van Kaam eens en acht het paradoxaal,, dat men de schuld van v.d.Hoven op den heer Uyl wil verhalen. Formeel is ce f ■I

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 90