4. - 10 Dat is een der subsidievoorwaarden en moeten we dus aanvaarden» Wanneer we nu nagaan, dat zoo'n opzichter allerlei categoriën van werkloozen op z'n dak gestuurd krijgt, dan is spreker van meening, dat ondanks het feit,dat de tewerkgestelden van zoo uiteenloopenden aard en capaciteit zijn, er toch steeds goed werk gedaan wordt» Er zijn omtrent het toezicht dan ook nooit klach ten bij het college ingediend, en dit is de eerste maal, dat zulks in het open baar gedaan wordt. Spreker heeft juist meermalen vernomen, dat vanwege het toe- zicht der Heide Mij. nogal soepelheid wordt betracht, en bij de bezoeken, welke spreker aan de werkverschaffing bracht, heeft hij zelf ook steeds dien indruk gekregen. Zoo heeft hij eens geconstateex'd, dat er, omdat de afstand die met de wagentjes moest worden afgelegd grooter was geworden, geen 36 maar 32 treinen per dag gereden behoefden te worden. Een dergelijke handelwijze getuigt naar sprekers aseening toch van eenige soepelheid, waarmede de opzichter Hst toezicht uitoefent, In elk geval echter zal de klacht van den heer Sohuyl worden onder zocht, en de noodige maatregelen genomen worden, indien deze gegrond blijkt te zijn. Tenslotte wil spreker er nog op wijzen, dat door het college a.u.e moeite wordt gedaan om werkverschaffingsobjecten te vinden en juist het uitvoeren van die werken is er oorzaak van, dat de gemeente duooel voorzichtig most zijn cm niet financieel in den put te raken, houder SCHEFFELAtB. merkt naar aanleiding van de klacht van den heer Sohuyl over het optreden van den opzichter der Ned,Heide Mij. op, dat hij vorige ..fe9k reeds schriftelijk hiervan kennis gekregen heeft van den heer Schuyl. In -Ui ver band wil spreker er op wijzen, dat z,i» het maken van deze bemerkingen ie een openbare vergadering niet bevorderlijk is voor een goede verstandhouding „ussche arbeiders en opzichter. Spreker heeft eerst dezen morgen de gelegenheid gehad om een onderzoek naar deze kwestie in te stellen en de zaak met den opzien.er te bespreken. Afgaande op diens verklaringen heeft spreker den indruk, ast e© heer Schuyl met zijn bemerkingen wel wat voorbarig is geweest. Immers volgens de verklaringen van den opzichter is leze juist erg soepel geweest bij het we*k aan de Moerstraatschebaan. Zoo heeft hij, toen de afstand, die met de zandtre,. nen gereden moest worden, grooter werd omdat het zand verder moest worden ge- haald, niet het aantal treinen verminderd, zooals de heer Juten mededeelde, maar het aantal wagentjes, terwijl hij toen het laden door twee personen inpleats var door één liet gebeuren. Wanneer we verder de route bezien waarover de wager.y.jes voortgeduwd moeten worden, dan blijkt, dat de route over de Moerstraatschebeuan over een gelijken weg ging, terwijl de route nu voor een groot gedeelte over een afloopenden weg gaat, zoodat de arbeiders ook minder kracht behoeven t, - "n ten bij het voortduwen. Ofschoon spreker met zijn onderzoek nog niet gereeu^is kunnen komen, gelooft hij toch wel, dat de opzichter de werkverdeeling rede..ijk toepast en geen overdreven eischen aan de menschen stelt. Men moet deze z«a ook niet te eenzijdig bezien. Ook de plaatselijke leider van den R.K.Bona, de heer van den Brink, is hiervoor op het werk geweest en heeft een en ander onder zocht en de menschen, die deze naar aanleiding daarvan gesproken heeft, ver klaarden, dat-er'absoluut niet te hard gewerkt meest worden. Men moet dun ook niet al te vlug zijn met een oordeel, temeer waar de taak van den opzicht toch al niet van de aangenaamste is. Vat de opmerking van den heer Dielissen betreft, om de menschen voor derge lijke werken uit te zoeken, is naar sprekers meening onmogelijk. Daar het hier allemaal werkloozen betreft, kan het niet anders dan dat ze ook^allemaal over één kam geschoren worden. Wanneer men dat niet zou doen, gelooft spreker da-> er spoedig heel wat aanmerkingen zouden komen. Hetgeen door den heer van Kaam naar voren gebracht werd over het leggen /en een strekdam, zou spreker als oud-havenbewoner zeker toejuichen maar rneo zoo'n dam alleen is men niet klaar, er zouden dan ook sluizen moeten komen,en daardoor zou dit werk veel te kostbaar worden en niet geschikt voor werkver schaffing, omdat er dan wel degelijk goede vakmenschen aan te pas zouden mooten komen. Vfethouder JUTEN wil nog even terug komen op z'n mededeeling betreffende het verminderen van het aantal treinen van 36 op 32. De bedoeling van spxeker daar raede was hetzelfde als van de mededeeling van den heer Scheffelaar. Doordat^ het aantal wagentjes verminderd werd, werd het totaal kwantum gelijk aan dau alsof er.32 treinen gereden werden inplaats van 36. Spreker deelt dit ter ver duidelijking nog even mede, opdat later niet gezegd zou kunnen worden, dat zijn mededeeling onjuist was. De heer SCHUYL zegt, dat het aanvankelijk ook niet in zijn bedoeling lag deze zaak hier in 't openbaar ter sprake te brengen. Hij heeft de gewoonte dergelijke dingen altijd tevoren met wethouder Scheffelaar te bespreken, bij

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 89