- 7 -
In 1S31 was het nog slechts 38- en in 1932 37-f.
Wat de opmerking van den heer Becht betreft, wijst spreker er op, dat door
B W reeds getracht is om de toepassing van art, 7 der wet van 4 Augustus 1933
ten aanzien van deze school te verkrijgen, doch dit werd noch door den minister
noch door de Kroon goedgekeurd. Ook is reeds getracht om een compromis met de
schoolbesturen te verkrijgen. Spreker heeft een vergadering gehad met de
schoolbesturen en daarbij voorgesteld om het bedrag der vergoeding per leerling
te bepalen op f.10,De schoolbesturen waren echter niet bereid daarvoor hun
handteekening te zetten. Trouwens al hadden alle schoolbesturen daarvoor geoee
kend, dan zouj een dergelijke overeenkomst wettelijk nog niet van kracht zijn,
wanneer laterfeen der schoolbesturen zou eischen, dafc hem het, volle^bg^pg, waar
op het volgens de wet recht heeft, zou worden uitgekeerd. Men ziet dus da\>{B
W alle middelen beproefd zijn om in deze tot bezuiniging te komen en er tension
te niets overbleef dan het voorstel om tot opheffing der school over te gaan,,
Het principe der gelijkstelling komt hiermede geenszins in het gedrang.Spreker
staat verre van het standpunt om deze zaak k tort et k xravers door te drijven,
de eenige beweegreden hiervoor is slechts het financieel belang der gemeente.
De heer WALDER is van meening, dat de bezuiniging door opheffing der openbare
school zeer fictief is. Ook de inspecteur is in zijn advies van oordeel, dat
daar niets van te zeggen is. Zulks is ook het geval met het plaatsen der kinde
ren op de school te Roosendaal. Ook dat is fictief en wordt eveneens terecht
door den inspecteur opgemerkt. Immers aan de toelating van onze kinderen op ae
school te Roosendaal zijn voorwaarden verbonden, dat er plaats is en tegen ie
toelating geen bezwaar gemaakt wordt door het gemeentebestuur van Roosendaal.
Bovendien gelooft spreker niet, dat er een ouder in Bergen op Zoom, of zelfs
in geheel Nederland, te vinden zal zijn, die zijn kind van 6 jaren den geheelen
dag naar een 15 km verder gelegen plaats stuurt zonder eenig toezicht of wat ook.
Spreker vindt dat onverantwoordelijk. Er is in Roosendaal een zeer bloeiende
openbare school, maar die had men z6i0 hier ook kunnen hebben. Hij gaao^dan e
geschiedenis der openbare school in deze gemeente, vanaf de gelijkstelling van
het openbaar en bijzonder onderwijs, na en meent dat daaruit duidelijk blijkt,
dat alles er op gericht geweest is om de kinderen van de openbare school af e
houden. Er is nooit reclame voor de openbare school gemaakt,maar men heeft steed
getracht met een zachten drang de kinderen naar een andere school te sturen.
Spreker acht dat verkeerd en kan daar zijn medewerking dan ook niet aan verlee-
n©n
De heer MUSTERS vindt het jammer, dat de heer "."aider hier tracht om deze
zaak voor te stellen als zou het gaan tegen het openbaar onderwijs, terwijl het
in werkelijkheid slechts gaat om bezuiniging. In dit verband wil spreker er
op wijzen, dat minister Marchant A^og^l|rversc!lillen<ie scholen op gron
van bezuiniging opheft./Ls spreker ook voor de opheffing der opari are sc 00
Daar komt nog bij, dat het toch onmogelijk is, dat goed onderwijs gegeven wor
aan deze school met twee onderwijskrachten voor zeven leerjaren.
De heer VAN KROON wil er niet veel meer over zeggen, doch er slechts op wij
zen, dat de opmerking van den heer Bekker niet opgaat. Deze school zou geen
strop voor de gemeente zijn, wanneer getracht was om het leerlingental op peil
te houden. Hetgeen de heer Bekker zegt ten aanzien van de adviezen vand®" in~
specteur en hoofdinspecteur, als zouden deze elkaar slechts napraten vindt spre
ker zeer ongepast. Naar zijn meening wordt daarmede een lak op deze personen
gelegd.
De heer BECHT merkt op, dat de geschiedenis van het openbaar onderwijs hier
niets mee te maken heeft. Het gaat hier alleen om^de hooge kosten, dus om de
dubbeltjes. Naar aanleiding daarvan zou spreker willen voorstellen, dat toch
nog eens getracht wordt om tot een compromis met de schoolbesturen te komen.
De heer BEKKER wijst er op, dat bij de vorige behandeling door den wethouder
reeds is aangetoond, dat opheffing dezer school een groote bezuiniging voor de
gemeente beteekent. De inspecteurs beschikken niet over de cijfers zooals de we.
houder die heeft, en daardoor kan het naar sprekers meening heel goed komen, dat
die adviezen niet juist zijn.
De heer SCHUYL zegt, dat door den heer Walder over deze kwestie al heel
wat naar voren gebracht is. Zooals spreker reeds zeide, heeft hij deze stukken
niet aangetroffen, toen hij de raadsstukken kwam inzien, naar aanleiding waar
van hij ook die kanteekening op den omslag plaatste. Hij kan er dus nieo veel
van zeggen. Er is hier echter op gewezen, dat deze school werd opgeheven om
tot bezuiniging op de uitgaven voor het onderwijs te komen, en in verband daar
mede zou spreker er op willen wij zen, dat de oprichting van een lyceum of gymna.
sium, waarvan de Voorzitter in zijn nieuwjaarsrede de wsnschelijkheid beooogde,
toch ook niet tot bezuiniging zal leiden.