- 8 - eens nagaat hoeveel militairen hier gelegerd zijn en dat die jongens in de avonduren een behoorlijke gelegenheid moeten hebben om zich te ontspannen,dan zal men het met spreker eens zijn, dat deze militaire vereenigingen onmisbaar zijn. Zij hebben het echter in dezen tijd heel moeilijk om zich in stand te houden, en daarom is een verhooging der subsidie tegenover den nieuwen last, welke zij gekregen hebben door de straatbelasting, alleszins op haar plaats. Naar sprekers meening zou er zelfs alles voor te zeggen zijn om te trachten een betere inrichting voor de ontspanning der militairen te krijgen. Wanneer men b.v. die inrichting in Breda eens ziet, dan zal blijken, dat die heel wat beter is dan de onze. Voor wat de patronaten betreft is spreker er voor, om deze vrij stelling van straatbelasting te verleenen3 Als men b,v0 een ziet, hoe zwaar de St.Josephsgezellsnvereeniging er voor staat, dan zal een dergelijke nuttige in stelling met die vrijstelling van straatbe].asting goed geholpen zijn. De heer MUSTERS if? van meening, dat uit het voorstel van B I en hetgeen hier naar voren j.s gebracht, blijkt, dat er met deze belasting eigenlijk een onbillijkheid begaan is tegenover de gebouwen, die voor den openbaren eerediens-" bestemd zijn. Maar als dat zoo is, dan begrijpt spreker het prae-advies van B 4,1 toch niet. Immers volgens dat advies is er verschil van meening bij de leden van het college betreffende den datum van ingang der vrijstelling van straatbelasting, n.l. of dit per 1 Januari 1936, 1935 of 1934 moet zijn. Spre ker zou. zoo zeggen, als er een onbillijkheid is, dan geldt dat evengoed voor 1934 als voor 1935 of 1936. De heer WALDER kan zich er ook mee vereenigen, dat de gebouwen bestemd voor den openbaren eeredienst van straatbelasting worden vrijgesteld. Het is echter niet juist, dat hier steeds van een fout of onbillijkheid in deze gesproken wordt, want deze kwestie is wel degelijk bij de vaststelling der verordening onder oogen gezien. Wat de kwestie der patronaten en jeugdhuizen betreft,wijst spreker er op, dat daarvan geen aanvragen om subsidie zijn ingekomen en men zal z.i. dan ook een gevaarlijk precedent scheppen door op de hier gedane voor stellen in te gaan. De heer VAN KROON kan zich met het voorstel van B W vereenigen, terwijl hij het ook eens is met den heer Walder, dat hier niet van fouten of onbillijk heden gesproken kan worden* Bij de behandeling der verordening in da commissie voor financiën heeft spreker er op gewezen, dat de praktijk wel zou uitwijzen hoe er in bepaalde gevallen gehandeld moest worden. Dat is nu gebleken en daar om zal spreker zijn stem ook gaven aan het voorstel van B w, waarbij hij de vrijstelling zou willen doen ingaan per 1 Januari 1934, Spreker is het ook eens met het voorstel tot verhooging der subsidie van de militaire vereenigingen, doch niet met het hier gedane voorstel ton aanzien van patronaten en jeugdhui- zen De heer BECHT is van meening, dat de militaire vereenigingen niet op een lijn gesteld kunnen worden met jeugdhuizen en patronaten. De militaire veree nigingen zijn er om de jongens, die hier in.dienst zijn en verstoken zijn vo.n het ouderlijk huis, des avonds een gelegenheid te bieden waar zij zich koste loos kunnen vermaken en ontspannen. De jeugdhuizen en patronaten echter^zijn voor kinderen, die hier in de stad wonen. Dat is dus heel iets anders. Spreker is het eens met het voorstel vanB voor wat de gebouwen bestemd voor den eeredienst en de militaire vereenigingen betreft, maar hij kan er^zich niet mee vereenigen om de jeugdhuizen en patronaten vrijstelling van straatbelastinf' te verloenen of subsidie te geven. De heer BEKKER merkt op, dat de heer Becht vergeet, dat de jeugdhuizen en patronaten ook opvoedend werken. De heer BECHT zegt, dat de jeugdhuizen en patronaten ook dienen voor gezel lige avonden en uitvoeringen, en dan kunnen we straks ook wel subsidie gaan geven aan de vereenigingen, die bijna hetzelfde doel hebben, maar in een zaal zijn ondergebracht. De heer MUSTERS meent, dat de patronaten er ook zijn om de jongelui van de straat te hoüden. De heer BECHT zegt, dat daar de ouders maar voor moeten zorgen. De heer VAN KAAM zegt zich met het door den heer Boschman gedane voorstel om de militaire vereenigingen vrij te stellen van straatbelasting wel te ku nen vereenigen. De VOORZITTER wijst er op, dat door den heer Walder terecht werd opgemerkt dat hier geen sprake^ is van een fout of onbillijkheid ten aanzien der geoou- wen bestemd voor den openbaren eeredienst. De raad heeft met volle kennis - ?.n zaken de verordening vastgesteld, en wanneer men het toen met den aanslag dei onderhavige gebouwen niet eens was geweest, had men daarop kunnen wij zen„Da- is echter niet gebeurd. Wat de kwestie der patronaten en jeugdhuizen betreft,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 76