- 5 -
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten,
XIV. VOORSTEL TOT HET OPNIEUW VASTSTELLEN VAN EEN NIEUWE BOUWVERORDENING VOOR
DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM."
"(Verzameling 1935 nr.65.
De heer VAN KAAM vraagt, of deze wijziging ook een wijziging van het uit
breidingsplan meebrengt?
Do VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer MUSTERS wijst er op, dat de uitvoering van de bouwerordening nogal
hooge eischen stelt aan het bouwen. Zoo is dit b.v. hot geval bij het bouwen
aan de Moerstraatschebaan, waarbij dergelijke eischen gesteld worden, daouio ver
koop van grond daardoor bemoeilijk wordt. Daar de Moerstraatschebaan toch maar
eon gewone weg is, begrijpt spieker niet, waarom dergelijke eischen aan het bou
wen daar gesteld/worden en hij zou daarom ook willen vragen, de verordening wat
soepeler toe te passen, /moeten
Wethouder JUTEN zegt, dat de bouwplannen, welke buiten de kom der gemeente
vallen, in handen van de streekplancommissie gesteld worden, waardoor die beuw-
aanvragen vanzelf niet zoo vlug afgewerkt kunnen worden als die, welke door den
dienst van openbare werken worden afgedaan. Wat de hooge eischen betref u, ^mer.ct
spreker op, dat dit verband houdt met de welstandsbepalingen, welke aan nirw
bouw gesteld worden, waardoor de bepaalde plaatsen een goed geheel verk- i"gev
wordt.
De heer BECHT kan zich voorstellen, dat voor het bouwen aan nieuwe straten
welstandsbepalingen worden gemaakt, maar voor wegen als de Moerstraatschebaan,
waar reeds vele woningen staan, acht spreker zulks overbodig0
Wethouder JUTEN zegt het persoonlijk wel met de meening van den heer Becht
eens te kunnen zijn, maar de overheid stelt zich ten deze op een ander stand
punt. Daardoor wordt verkregen, dat bij het verdwijnen van oude woningen, de
nieuwe daar te bouwen woningen in overeenstemming zijn met den overigen nieuw
bouw, zoodat men tenslotte toch oen goed geheel krijgt. In dit verband wil
spreker wijzen op den Wouwschenweg, waar door den rijkswaterstaat de rooixijn
reeds drie keer veranderd werd. Daar moeten thans de huizen ver achteruit ge
bouwd worden. Later, wanneer de bestaande woningen veranderd of afgebroken
worden, moeten deze eveneens achteruit gebouwd worden volgens de nieuwe rooi
lijn, waardoor een breedere verkeersweg verkregen wordt. Spreker herhaalt, dat
hij het persoonlijk met den heer Becht eens is, maar de gemeente heefc hier
niet veel aan te vertellen.
Wethouder SCHEFFELAAR is van meening, dat de eischen, die aan het bouwen
aan de Moerstraatschebaan gesteld werden, niet zoo hoog zijn. Wanneer men ter
plaatse eens gaat kijken, zal men zien, dat een en ander werkelijk niet over
dreven wordt.
De heer MUSTERS'zegt, dat het is voorgekomen, dat daar een stuk grond ver
kocht werd waarop een huis werd gebouwd. Een zelfde stuk grond, waarop men
nu een zelfde huis wilde bouwen als eenigen tijd geleden, kon nu echter niet
verkocht worden, omdat de eischen, welke thans aan het te bouwen huis gestexd
werden, zoodanig waren dat men verplicht was nog meer grond te koopen.
De heer VAN KAAM zegt het geval, dat door den heer Musters is aangehaald,
ook te kennen. Er moest meer grond bij gekocht worden voor een pad langs de
woning, en daarom is de verkoop van dien grond niet doorgegaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten,
XV. VOORSTEL TOT HET ONDERHANDS VERHUREN VAN EEN PERCEEL BOTMAND, GELEGEN
AAN DEN HAVËNDIJKÏ AAN PJ.VERDIIIT7 DUBBBLSTRAAT 41 TE BERGEN OP ZOOM.,
(Verzameling 1935, nr7b5,
De heer MUSTERS heeft geen bezwaar tegen het voorstel, maar wel tegen en
kele bepalingen in het contract, welke voor den pachter zeer nadeelig zijn.
De VOORZITTER wijst er op, dat de pachter de voorwaarden toch met vreugde
heeft aanvaard.
De heer MUSTERS zegt, dat iedere pachter het voorgelegde contract teekent,
maar niet met vreugde? hij doet dit slechts omdat hij niets anders kan, on
als hij dan geteekend heeft, hangt hij er ook aan. Zoo zott 6proker willen
wijzen op de bepaling, dat de pachter bij doorbraak van don dijk geen enkele
vergoeding krijgt. Dat is naar sprekers meening heel onbillijk. Immers hij
mag zelf niets aan den dijk doen, en als deze doorbreekt, moot hij maar zien,
dat hij iets van de op zijn land staande vruchten redt, In zoo'n geval kan
hij er dus gerust/rekenen, dat al z'n werk voor niets gedaan is./op
Wethouder JUTEN zegt, dat de pachter bij de gemeente is gekomen vragen om
het hier bedoelde terrein in cultuur te mogen brengen onder dezelfde voorwaar-
- den als hij reeds eerder een terrein van de gemeente pachtte. Hij heeft hier